Die zondag was het zo ver. Een dag later dan gepland vatten we de tocht aan naar het hoge noorden: de Noordkaap. De planner in mij heeft de consequentie van het latere vertrek uitgerekend, 5 km per dag meer fietsen. Maar we waren er gewoon niet vroeger klaar voor. Een te drukke werkweek bij ons beiden zorgde ervoor dat we op vrijdag avond gewoon niet alles rond kregen. Vertrekken zonder helemaal zeker te zijn dat je alles wel mee hebt, of te veel moeten rushen is toch niet leuk. En laat dat nu hetgeen zijn dat we ons hadden voorgenomen. Niet te veel rushen. Een beetje contradictorish als je weet dat we van plan zijn meer dan 5000km op iets meer dan 5 weken bij elkaar de trappen. Maar, en hier komt de aap uit de mouw, af en toe gemotoriseerd vervoer mag ook. En het zal nodig zijn.
We nemen uitgebreid afscheid van ons kroost. Het is extra moeilijk deze keer. Onze teergeliefde dochters lieten we al eerder achter voor langere tijd, maar deze keer is ook onze puberende viervoeter Quibus erbij. Met een klein hartje zetten we aan richting Vinderhoute, daar hebben we afgesproken met mijn moeder en haar wederhelft Herman, die gaan ons fietsend uitwuiven. Op de weg naar Vinderhoute bedenk ik me dat ik daar lang gelden als 18 jarige ook een kleine tussenstop maakte in bet begin van een fietsreis. Mijn vriend Niko met wie ik naar Schotland zou rijden had daar een vriend wonen. Voor mij de toen nog redelijk illustere onbekende gezapige rocker met paardestaart, Klaas Bullynck. Bij de Bullyncks gewoon binnenspringen was eigenlijk nooit een optie, daar komt steeds eten en drank bij, veel drank. Overmoedig zetten we uiteindelijk aan richting Zeebrugge. Met de wind op de kop zou Niko, die nooit om een uitelg verlegen zit, mij leren hoe fietsen een teamsport is en hoe je afwisselend in elkaars wiel kan rijden om de elkaar uit de wind te zetten. Ik begon vooraan, hij in het wiel, als Frank Vandenbroucke en Johan Museeuw zoevden we door het landschap. Tijd om te wisselen. Met een door de alcohol aangescherpte glimlach stak Niko mij voorbij toen plots, pats boem ik over het betonnen fietspas in de berm belandde. Bij het voorbijsteken had Niko’s matje mijn stuur meegenomen, met alle gevolgen van dien. Gehavend kwamen we uiteindelijk aan bij de haven van Zeebrugge. De reis had nog vele andere avonturen en op het einde werden in Edinburgh onze fietsen gestolen. Sindsdien bestaat het fameuse Nederlands spreekwoord, “Ik had het al zien aankomen van in Vinderhoute”. Ik hoop dat we het deze reis niet zullen moeten gebruiken.
Gezellig keuvelend gaat het van Vinderhoute richting Waarschoot en zo verder naar de Lembeekse bossen. Aan het Leopold kanaal nemen we definitief afscheid van mijn moeder en Herman. Bij Sint-Margeriete maken we nog even een bocht langs de grens om uiteindelijk onverbiddelijk België achter ons te laten. We zijn met vakantie. We laveren door een paar hordes wandelaars via de polders richting Breskens. Het is ideaal fietsweer: een dikke twintig graden, een klein briesje, de zon die niet te hard brandt...Er zijn zo een paar zaken die goed moeten zitten bij het fietsen: goede benen, geen materiaalpech, geen regen. Daarna mag het waaien zoveel het wilt zolang de wind maar in de rug zit. Volgens de korte en lange termijn voorspellingen zou dat laatste wel eens kunnen tegenzitten. Eens we de ferry van Breskens naar Vlissingen bereiken, laat de voorspelde Noord- Noord-Oosten wind zich al wat meer voelen. Op de boot maken we nog een praktische afspraak. We proberen iedere dag tegen een uur of negen te vertrekken en rond zeven uur ‘s avonds te stoppen. We weten dat we redelijk wat tijd nodig hebben ‘s ochtends om in gang te komen en in te pakken. En als we ‘s avonds ergens toekomen ben je ook al gauw een uur of drie bezig met tent op zetten, eten klaarmaken, eten en douchen.
Vanuit Vlissingen zou de geplande weg ons via de Noordzee fietsroute langs Zoutelande leiden, maar in de hoop wat wat uit de wind te blijven wij gaan via Middelburg naar Veere. Met thee en een stuk appeltaart komen we terug op kracht en nemen we de overzet naar Kamperland. Voor zij die dachten dat alle Nederlanders in kleine gezellige huisjes wonen, kom eens naar Kamperland. Kasten van villa’s met zicht op het Veerse meer. Via Neeltje-Jans komen we op Schouwen Duiveland. De wind is verder aangetrokken en zat bij het oversteken van de Oosterscheldekering pal op de kop. Het is stilaan genoeg geweest voor één dag. Bij Ellemeet in de buurt van Renesse vinden we een leuke mini-camping waar we besluiten de tent op te zetten. Het is iets na zevenen. Bij het opzetten van de tent komt Linus, de vijfjarige curieuseneus van ons buren bij ons zitten met allerlei vragen. Warum dis en warum das. Warum sind die bananen krum, repliceer ik, waarna hij op zijn plastieken traktortje afdruipt. Na een lekker warme douche, een eitje en een tomaatje kruipen we ons bedje in. Morgen is een nieuwe dag.
Van in Vinderhoute zagen we het komen, maar het was een avondje met cowboys en indianen in Brugge die ons de das om deden. Veel succes jullie en onbeschaafde heupen en sleutelbeenderen gewenst! Voordeel met een tandem is dat je niet van kop moet wisselen als je tegen de wind in beukt!
ReplyDeleteBegrijp ik het goed? Jullie gaan Quibus (een hond) meer missen dan Emma en Marie (de bloedeigen kinderen)? Ik begrijp dat. Ik meen ook te begrijpen dat jullie vooral met de fiets op de ferry gaan zitten (ipv met het achterwerk op de fiets)? Ik begrijp dat ;-)
ReplyDelete