Op de duinencamping in Katwijk zijn we na een goede nachtrust dus zijn we tegen 6.30 weer van de partij. Op het kleine trekkersveldje waar we stonden begint ook in de andere tenten leven te komen. Zoals steeds doen wij er het langst over om aan te zetten, maar er zijn er die slechts met een pover of helemaal geen ontbijt aanzetten, terwijl wij onze buikjes vullen met havermout, noten en fruit. De tocht begint eigenlijk op de dijk van Katwijk, of moet ik promenade zeggen. Hier valt het meteen op dat in tegenstelling tot wat vele Belgen denken wij niet de enigen zijn die onze kust hebben volgebouwd. Ok, iets kleinschaliger als bij ons, en de dijk noemen ze hier dus promenade, maar verder bijna even lelijk en van de pot gerukt. We komen maar moeilijk vooruit. De wind staat weer snoeihard op de kop en zo onbeschermd lang de kust valt dat tegen. Van Katwijk gaat het naar Noordwijk en dan terug de duinen. Glooiend als op de rups van de kermis banen we ons een weg richting Zandvoort. De tegenwind en het op en neer fietsen werken snel afmattend. Wanneer we in Zandvoort bijna van de dijk gewaaid worden besluiten we de Noordzee fietsroute even te laten voor wat ze is en verder landinwaarts te trekken in de hoop wat meer beschutting te vinden. Via Bloemendaal gaat het naar Ijmuiden. Aan Velzen-Zuid gaan met het pont het Noordzeekanaal over. Dat er in Noorwegen redelijk wat ferrys op het programma stonden wist ik, maar ik had daar eigenlijk niet echt rekening mee gehouden op dit stuk. Onze poep en benen verwelkomen de kleine stukjes per boot en tot nu toe hebben ze ons nog niet al te veel vertraagd.
We rijden slingerend langs de grachten op of langs de dijk en volgen de knooppunten. Nederland is het fietsland bij uitstek. De knooppuntroutes kennen we natuurlijk ook bij ons, maar de kwatliteit van de wegen is toch een stuk beter. Zelfs de “pittoreske” grintwegeltjes liggen er vaak beter bij dan de gemiddelde boeren weg in Vlaanderen. Dorpjes als Krommeniedijk of Graft zijn echte kleine pareltjes. Je wilt er waarschijnljk niet wonen, want er valt volgens mij geen moer te beleven, maar het is wel beeldig om door te rijden. In Graft zien we plots een vlaggetje “Ijsje?”. Een geweldig geslaagde reklame van Ola. Wanneer we stoppen blijkt het kleinste snoepwinkeltje van Nederland gesloten. Wat een afknapper. We zetten terug aan en rijden een beetje onverwacht ten midden een kolonne fietsers. Uit de groep komt plots een schreeuw: “Fwatuur!”. Wanneer een auto ons voorbijsteekt, daagt het ons dat dit in Nederland de stijlvolle manier is om een aankomende wagen aan te kondigen. Wat verder vinden we toch een verdiende rustplaats met ijsje en vervolgt de kolonne haar eigen weg.
Na de pauze is het altijd wat moeilijk aanzetten. Het is twijfelachtig of de strategie van meer landinwaarts te rijden echt wel zo veel beter was. Het is hier namelijk vlak, open terrein en de wind waait hier even hard. Het voordeel is misschien dat we niet op en af door de duinen gaan en dat we kronkelend door het landschap trekken waardoor het wel lijkt alsof we met de zeilboot oplaveren. Die Hollanders racen wel over die dijken, zeker de motorrijders, wat het charmante bij momenten danig verstoord. Met onze Belgische vlag worden we door de Nederlanders systematisch in Duits aangesproken, ook weer wanneer we een stijl brigje over gaan. Wij spreken in het Letzeburgs terug dan lijken we zelf wat minder wereldvreemd ;-). We wilden heel graag zo dicht mogelijk bij de afsluitdijk geraken, maar wanneer een wegversperring ons noodzaakt om te rijden besluiten we inkopen te doen en de dichtstbijzijnde camping op te zoeken. Dat landbouw toerisme in opmars is wisten we, maar wanneer we op weg naar onze slaapplaats een boerderij passeren waar koeknuffel workshops gegeven worden zijn we toch even met verstomming geslagen. In Camping De Gouw in Gouwe vinden we geen Tolkien figuren, maar voor €10 hebben we een gezellige plaatsje voor de tent en een lekkere warme douche. Een delicieus boerenomelet, maakt de dag compleet.
De volgende dag staat dus de afsluitdijk op het programma. Het vertrek is veelbelovend. De wind is wat gaan liggen en via een grintpadje door de velden rijden we richting de oever van het Ijselmeer. De weg langs het Ijselmeer is oersaai. 20km rechtdoor. We spelen ik “ik zie, ik zie wat jij niet ziet”, maar zijn snel uitgespeeld. Er valt gewoon niet veel te zien. Trappen dan maar. Net voor Den Oever, rijden we nog door een stukje bos, een fijne afwisseling. We besluiten nog met kibblings op krachten te komen om dan aan het onvermijdelijke te beginnnen: de Afsluitdijk. Een tocht zoals deze bestaat uit meerdere kleine en grotere mijlpalen. Dit is een grote, maar vooral ook een lange mijlpaal. Slordig als ik ben had ik hem op de kaart op een twintig-tal kilometer geschat. De Duitser die bij ons op de camping in Katwijk stond, waren we net voor de kibblings ook nog tegen gekomen en die scheen die afstand min of meer te bevestigen. Wikipedia weet me achteraf te vertellen dat het toch de volle 32,5km zijn. Na het rechte stuk langs het Ijselmeer komt dit er dus nog eens bovenop. Daarenboven trekt na een kilometer of tien de wind terug aan. Over de helft hebben het zowat gehad, maar er is geen weg terug. Heel veel fietser zitten hier niet op, maar toch meer dan je zou verwachten. Die met een elektrische fiets kan ik nog begrijpen, maar we kruisen er een paar die met een gewone stadsfiets vrijwillig de calvarieweg afleggen. Tja, uiteindelijk doen wij dit ook vrijwillig.
Er komt een ouder koppel ons elektrisch voorbij gestoken. Eerst laat ik ze passeren, daarna besluit ik de door mijn vriend Niko aangeleerde wielrij technieken nog eens uit te testen. We klampen aan, voor een kleine 10km, maar moeten uiteindelijk afhaken. Aan Kornwerderzand denken we er eindelijk te zijn, maar dan worden we redelijk onverwacht getrakteerd op nog een dikke 5km dijkrijplezier met een brugje over de autostrade als afsluiter. Wannneer we de A7 overdraaien komt de wind in de rug te zitten. We worden vooruitgestuwd. Die Fransman op de camping in Katwijk die van Amsterdam naar Brugge fietste had van de wind niet veel gemerkt. Nu begrijpen we waarom. Als de wind heel de tijd in de rug zit is alsof er geen wind is. La vie est un long fleuve tranquille.
Maar we zijn er dus geraakt. Holland ligt achter ons. Dit is Friesland. We kunnen aan onze eigen Elfstedentocht beginnen. We beginnen bij Blosward, een gezellig Hanzestadje, waar we stoppen voor een ijsje en proviand. We beginnen een bepaald ritme te kweken. Een drie-tal uur rijden en dan een ietwat langere pauze met tussendoor wat kleinere stops om de poep te ontlasten. De voorbije vier dagen hebben echter hun tol geeïst. De rugperikelen van Bien hebben hun weerslag op haar enkel. Die doet pijn en houdt blijkbaar wat vocht op. Hoewel het de bedoeling was pas na vijf dagen fietsen een rustdag in te lassen besluiten we dat nu reeds te doen. Ik had er een camping in Dearsum uitgekozen, maar wanneer we langs De Finne in Reahus rijden besluiten we er de brui aan te geven. Het is genoeg geweest. We zetten onze tent op op het verder lege tent terrein van de camping en komen op krachten met een lekker lokaal fris Fries biertje, een slaatje en een entrecote. Die laatste hadden we nog even overwogen in ons broek te steken, maar dat deden we gelukkig niet want het smaakt ongeloofelijk.
Rustdag. Dus we slapen uit en nemen ons voor niet met de fiets te rijden vandaag. Rustdag betekend ook wasdag. Dat blijkt toch iedere keer een onderneming. In tegenstelling tot thuis, kan je hier niet te ver weg lopen. Ik profiteer er van om een blogpost te schrijven, maar blijf ver achter met waar we eigenlijk al zitten. De “vlaggenmast” van ons belgisch vlagje had het ook begeven net voor de Aflsluitdijk. Gelukkig hadden we dat op tijd gespot en kan die nu netjes gerepareerd worden. We zetten ons in de zon aan het de gracht, gewoon effe niets te doen. Nu kunnen we de wind appreciëren. Die brengt de nodige verkoeling.
We worden toch een beetje achterhaald door de realitiet. We hebben geen cash meer en moeten ook nog eten zien te scoren. Ik tracht bij de eigenaar een boot te huren om naar Sneek te varen, maar die is jammer genoeg weg. Wanneer ik zijn vrouw naar de belbus vraag, begint die luid te lachen. “Wannneer de kinderen niet naar school willen, zeggen ze dat ze met de bus gaan. Die kan je wel bellen, maar die komt toch niet.” Praktisch is dat. Tegen ons voornemen in zien we ons dus toch verplicht de fiets te nemen naar Sneek. Met de wind mee en zonder bagage staan we er op een dik kwartier. Een meevaller dus. Sneek is ook weer een gezellig stadje. Allemaal plaatsen om nog eens rustig terug te komen bezoeken. ‘s Avonds zien we onze duivels tegen Engeland winnen, en we wisten dat het goed was. We zijn er weer klaar voor om er tegenaan te vliegen.
‘s Ochtends gaat het van Reahus, of Roodhuis, naar Drachten. De fysiek wil bij Bien nog steeds niet goed mee. In Drachten stoppen we bij Bakkerij Bart voor de “luns”. Ik sleutel wat aan Bien’s zadel om de bloeddoorloop te bevorderen. Dat blijkt later een goede ingreep te zijn. Het gaat verder naar Groningen. Een grote stad in vergelijking met wat we de laatste dagen zijn tegengekomen. Het is altijd een beetje bizar om in een stad aan te komen. Je toch wel een beetje in je eigen bubbel en dan wordt je plots met heel veel input geconfronteerd. We lopen langs een markt in de hoop nog inkopen te kunnen doen, maar het is te laat iedereen ruimt op. Tijd voor een ijsje dus, en waar beter dan bij ijssalon Talamini. We willen graag zo dicht mogelijk bij de Duitse grens komen, maar de campings liggen hier niet zo dik gezaaid. Bij Kolham. Is het even zoeken. De camping blijkt twee kilometer verder te liggen dan op Goolge aangegeven. Even is er verslagenheid, omdat we denken dat de camping gewoon weg is en we nog 15-20km verder moeten. Gelukkig duikt de spookcamping uiteindelijk toch op. De eigenaar doet geweldig zijn best zijn eigen etablissement en de streek aan te bevelen. We moeten zeker naar Delftzijl, daar kunnne we makkelijk de Eems over naar Emden of de Dollard-route volgen, heel mooi, nog een museum hier of daar. De teleurstelling is duidelijk in zijn ogen te lezen wanneer aangeven toch liever zo recht mogelijk richting Duiste grens en Bremerhaven te willen fietsen.
"poep te ontlasten" ? Gelukkig lees ik dit in het Vlaams en hoop dat je dit ook niet op z'n Hollands bedoelde :)
ReplyDeleteGoe bezig!