Rustdag dus. Dat is ondertussen al meer dan een week geleden en ik moet toegeven dat ik eens goed moet nadenken waar we de voorbije dagen allemaal zijn geweest en wat we allemaal hebben meegemaakt. Dat is het leuke, maar soms ook het lastige aan fiets reizen. Heel veel indrukken, je wordt er helemaal ingezogen, maar soms weet je plots niet meer wat gisteren was.
De rustdag bestond uit een dagje wassen, wat niksen en lokale wijn proven en een bezoek aan het dorp: Laudenbach. Het kan niet meer klassiek Duits klinken als dat. Je zou kunnen zeggen dat de steunpilaren van een maatschappij weerspiegeld worden door wat je in een dorp vindt. In Duitsland, hebben we ondertussen geleerd, is dat de kerk (zelfbstverständlich), een friseur (ofte kapsalon), en (minstens) een sigarettenautomaat. Vooral die laatsten blijven ons verbazen. Per „wijk“ vind je er meestal een. De sigaretten automaat: the cornerstone of civilization. Laudenbach heeft daarenboven twee restaurants met Güt Burgliche Kuche. Bier, worsten, schnitzels en patten zijn dat. Ik hou het bij bier, Bien bij cola. De zon brandt door de parasol van het terras. Die houdt op zijn beurt weer het vocht tegen dat opstijgt uit de grond onder ons. Zo hebben de Scandinaven de sauna uitgevonden.
Om de camping van Laudenbach te bereiken zijn we van de route afgeweken. De volgende dag gaat het met een wat zwaar hoofd en dito benen, als gevolg van de lekkere, maar misschien wat te veel lokale witte wijn, richting Rothenburg. We kiezen de meest direct route, dat is dus niet de platste. We stouwen ons enkele hellingen op en weer af. Het is nog vroeg maar toch alweer warm. We komen op een plateau met zicht op Rothenburg. Behalve het gefrutsel van een lichte bries en gefluit van speelse vogels hoor je niets. Zo moet het in de middeleeuwen ook geweest zijn, bedenk ik mij: na een dag reizen, kom je de heuvel over en daar daagt uit het niets je bestemming op. Maar we zijn niet in de middeleeuwen, we zijn nog maar een twee-tal uur onderweg en Rothenburg is niet onze bestemming. We lopen er wel even rond en drinken een frisdrank. Veel Amerikaanse toeristen. We maken ook kennis met een groep Argentijnen die met de fiets van Madrid onderweg zijn naar Istanbul. Eentje rijdt er zelfs tot naar de wereldbeker voetbal in Quatar. Rare jongens die Argentijnen.
We ruilen de vallei van de Täuber voor die van de Altmühl. Dat is eerder een vlakte. De middeleeuwse stadjes zijn keer op keer gezellig, maar de lange rechte stukken ertussen nogal saai. Bien heeft steeds minder last van haar knie. De wind waait hard en hij zit mee, we steken dus wat extra door. In Gunzenhausen twijfelen we nog even. Op de lokale Blaarmeersen onze tent opstellen of doorrijden. Ik kijk naar de weersvoorspellingen: er is onweer opkomst. We besluiten door te rijden naar Weissenburg, daarmee zijn we gelijk in Bayern. Zoals zo vaak zit daar dan toch een kleine misrekening bij. De voorbij vlakke kilometers ruimen plaats voor wat heuveltjes en terwijl we zo even nog door het landschap zoevden, zwoegen we ons het ene moment een weg naar boven om vervolgens aan 50km/u naar beneden te tjeesen. We hadden vanuit Gunzenhausen een hotelletje geboekt en wanneer ik net onder de douche staat, breken ook buiten de hemelsluizen open. We leggen voor het eerst deze reis meer dan 100km op een dag af. We beginnen gerodeerd te geraken. De lokale Griek is het enige restaurant dat nog eten serveert. Dat wisselt eens af van de pizza en schnitzels van de voorbije dagen.
Vanaf Weissenburg versmalt het dal van de Altmühl. Het wordt ook rotsachtiger. Het is net iets meer overtrokken en de regen heeft wat verkoeling gebracht. Het is een leuke fietstocht die ons tot bij de Kratmühle brengt een molen die sinds het begin van de vorige eeuw gebruikt wordt om elektriciteit te leveren voor de regio. Soms valt over de mooiste dagen het minst te zeggen.
Donau-dag! Vandaag glijden we via de Altmühl en het Donau-Main-Rijn kanaal naar Der Blauen Donau. Vandaag gaan we de Europese waterscheiding over. Van hier stroomt het water zuidelijk in plaats van noordelijk. Ook wij gaan zuidwaarts dus het zou eerder bergaf dan bergop moeten gaan. De compactheid van het Altmühl-tal moet weer plaats maken voor een Schelde-achting landschap. Wanneer we aan de sluis van Riedenburg komen wordt net de Ondine versast. Acht meter valt het schip hier naar beneden. De Ondine staat in Ashaffenburg geregistreerd, maar het koppel is Sloveens leiden we van de nummerplaat af. Het brengt een groot krat van Siemens in Ingolstadt naar Krško. De vrouw zwaait naar de toeschouwers op de dam. Wij bedenken ons dat het bij de schippers niet anders is dan elders. Rijk en arm.
In Kelheim geen konijnpijp om van linker naar rechteroever te gaan, maar een voetganger/fietserbrug. Zo één met veel scherpe bochten en dan steil naar omhoog, zodat je eigenlijk beter afstapt. We nemen het obstakel op zoek naar wat vertier en verkoeling. De lokale ijsboer lost dat verlangen in. We hebben genoeg energie opgedaan om de laatste rechte lijn naar Regensburg in te zetten. Die lijkt langer te duren dan het in werkelijkheid is. Daar zal onze beider pijnlijke derrière wel voor iets tussen zitten. We zijn dan ook blij wanneer we op de stenen middeleeuwse brug over de Donau staan, de trots van Regensburg. We zoeken ons een wassalon niet ver van een terras en combineren het nuttige met het aangename: wasaperifief. Het wordt een gezellige avond in een gezellige stad.
Om ons topverblijf in Regensburg met glans te beëindigen gaan we eerst nog uitgebreid ontbijten bij Little Tony’s. Daarna gaat het verder, eerst nog langs boomrijke paadjes waaruit plots het Walhalla opduikt: de Duitse canon doorspekt met Nederlanders en Belgen in een Griekse tempel. Rare jongens, die Duitsers.
De rest van de route verloopt op of achter de dijk van de Donau. Brandende zon, geen schaduw te bekennen. We maken nog een ommetje langs Straubing, een gezellig stadje, vooral om ons te hydrateren. Er zijn duidelijk grootschalige dijkwerken aan de gang, die zorgen voor nog een omweg van een 10-tal kilometer zodat we later dan verwacht het geplande campinkje bij de boer bereiken. We zijn net ervoor nog bij de supermarkt gepasseerd en terwijl ik een snelle maaltijd in elkaar flans komt de boer staangeld innen. “Der freundlichsten Camping-Vater von Osterhofen“, zo had een oorkonde in het sanitair ons reeds verraden. Een kabouter zonder pinnemuts. Waar we zo heen gaan met die fiets? Roemenië. Hij blijkt zelf Roemeen te zijn, maar woont al 30 jaar in Duitsland. Hier in Osterhofen. “Het is hier beter, maar Roemenië is wel mooier. Wel ver, hè? Drink je bier?”. Ik beken. Voor €10 hebben we overnachting en een Weissbier. “Nur Weissbier, hier”, zegt hij nog verontschuldigend. Terwijl we onze maaltijd verorberen, doen de muggen zich Dracula gewijs tegoed aan ons bloed. Eat and get eaten.
We breken vroeg de tent op. Er wordt mogelijk onweer voorspeld en hoe meer kilometers we het droog kunnen houden hoe liever. Het is onze laatste fietsdag in Duitsland. We brengen nog een kort bezoekje aan Passau en dan de onvermijdelijke Anschluss. Ook nu wordt er geen schot gelost wanneer er we met onze tweewielige tank de grens over paraderen en ons langzaam een weg naar Wenen zullen banen. Nu ja, langzaam, laten we niet te bescheiden zijn, de wind zit mee, de weg is vlak, onze ondertussen getrainde benen doen hun werk, de cruise schepen kunnen ons slechts met moeite volgen. Die wind die begint plots wel heel hard te waaien en hoewel hij nog steeds mee zit baart dat in combinatie met de steeds donker wordende lucht wel wat zorgen.
De camping waar we dachten te slapen biedt ook kamers aan, misschien moeten we toch dat alternatief proberen. Wanneer we het terrein oprijden, komen ons een stel fietsers die we al een paar keer kruisten schuddebollend tegemoed gereden. “No rooms” laten ze ons weten. We stappen even af, het begint te druppelen. We besluiten onze regenjassen aan te doen en net wanneer we ze aanhebben breken de hemelsluizen open. We vinden beschutting onder de carport van het gastenverblijf en kijken hoe wind en water te keer gaan. Een andere fietser die net aangekomen was probeert nog enigszins droog zijn tent op te stellen. Een vergeefse poging. Een mens moet niet naar tv te kijken om een ander zijn miserie te zien. Het spektakel wordt kracht bijgezet door een als Noorse Drakar vermomde partyboot die op de Danau voor ons allerhande rare manoeuvres uit haalt op het ritme van …Baby One More Time van Britney Spears. Rare jongens, die Vikings. Het onweer gaat vrij snel liggen en wij hebben besloten onze tent niet meer op te zetten op de ondertussen zompige grasmat. We rijden door naar Ashach. Ironisch genoeg is daar het Hotel Sonne die nog een plaatsje voor ons heeft. Een rustiek kamertje met zicht op de rivier. We zijn er klaar voor Oostenrijk: Gateway to the East.
Routes te volgen via https://www.strava.com/athletes/tom_peire
0 comments:
Post a Comment