De eerste kennismaking met Noorwegen is geweldig. We banen ons een weg door de fjorden tot in de haven van Bergen. Af en toe blaast de ferry de hoorn om onze komst aan te kondigen. Met een geplande aankomst kort na de middag, bedenken we dat het misschien wat kort is om morgen terug op de fiets te gaan zitten en beslissen we nog snel twee nachten hotel te boeken. Eens aangekomen rollen we samen met het groter geschut uit de buik van de ferry. Een kwartiertje later zijn we bij ons hotel in Scandinavische stijl knal in het centrum van Bergen. Enig praktisch probleem: we hebben geen propere kleren meer. Na een vruchteloze zoektocht op Google ga ik naar de receptie om te vragen of er ergens een wasserette is. “Die hadden we vroeger, maar niemand gebruikte die, dus zijn ze allemaal gesloten”, informeert de receptioniste me met een brede glimlach. “Je kan ze bij ons laten wassen, maar we hebben ook mensen die het gewoon op de kamer wassen met de hand”. Ik neem een waszak en prijslijst mee en ga terug naar de kamer voor overleg met Bien. Na een snelle berekening komen we op de billijke som van €214 indien we onze was door het hotel laten doen. Dan maar in de wasbak. Terwijl Bien wast hang ik de wasdraad op in de kamer. Tja, rolpatronen worden moeilijk doorbroken. Het is een grappig zicht de was te zien hangen in onze Scandinavische design kamer. Ondertussen is het buiten overtrokken en is het zelfs lichtjes beginnnen regenen. We gaan toch naar buiten. Het is zondag en dat valt te merken. Behalve de meest toeristische zaken is er heel veel gesloten. Ook restaurants. We dwalen door Bryggen en de andere oude stadsdelen. Eten een rendier hotdog. Ondanks de regen toch allemaal gezellig. Het duurt niet al te lang voor de vermoeidheid toeslaat en we hotel-waarts keren. We profiteren nog van de luxe, kijken nog wat tv alvorens als een blok in slaap te vallen.
De volgende ochtend is het nog steeds overtrokken, maar het regent niet meer en de Armand Pien app beloofd beterschap. De app blijkt een geweldige evolutie te hebben meegemaakt sinds de man zelf, want ook deze keer worden we niet belogen. Terwijl het ‘s ochtends nog bewolkt is plegen we een bezoekje aan het aquarium van Bergen. Sinds ik vorig jaar met Marie in Valencia het aquarium bezocht ben ik fan. Deze in Bergen is een stuk kleiner, maar toch nog steeds een bezoekje waard. We banen ons een weg naar het cultureel centrum in een oude sardienen fabriek voor de lunch en slenteren, ondertussen terug onder een mooi zonnetje verder de stad door. Bergen is een aangename stad om in te toeven. Veel Japanse en vooral Amerikaanse toeristen viel ons wel op. Het is altijd een beetje bevreemdend tussen veel mensen te zijn als je al een week of twee gewoon met z’n tweëen op pad bent. We kijken dan ook terug uit naar ons vertrek morgen. Niet zonder ons zelf nog eens goed te trakteren. Het diner in Bare Vesteland voldoet volledig aan de verwachtingen. De prijs ook ;-).
Vanaf hier volgen we de fietsgids “Noorwegen langs de kust naar de Noordkaap”. De beschrijving om uit de stad te raken baart me wat zorgen. Ik vind een alternatief in een ferry die ons Knarvik brengt. Ver genoeg buiten de stad om van daar uit rustig te beginnen fietsen. Het blijkt echter een “spits-route” te zijn die enkel ‘s ochtends en ‘s avonds vaart. Voor de middag vaart de laatste boot om 8.20. We staan dus vroeg op om mooi op tijd aan Strandkaien paraat te staan. Als een goede toerist loop ik zenuwachtig heen en weer. Check nog eens de tijdstabel, vraag aan een local of we op de boot tickets kunnen kopen en zie dat de andere ferry’s stip op tijd af en aan varen. Wanneer het dus 8.20 is en die van ons is nog steeds niet in zicht, ga ik nog eens naar het schema kijken. Deze keer lees ik voorbij te tabel en neem ik er ook de voetnoten bij. Mijn bescheiden kennis van het Noors leert me dat deze route in de vakantie maanden niet bevaren wordt. Het wordt dus toch fietsen. Uiteindelijk valt de uittocht uit de stad heel goed mee. De gids had een alternatieve route aangeven dan de aangegeven fiets route “1”, die langs de grote baan de stad uit gaat, te vermijden. Daar zitten wel wat klimmetjes tussen, maar die zijn slechts een training voor wat nog volgen gaat. Een kleine twee uur en twee indrukwekkende bruggen later zij we uiteindelijk via de weg ook in Knarvik. Gelijdelijk aan onttrekken we ons aan de invloed van “de grote stad”. Het verkeer verminderd, de wegen worden kleiner, de fietspaden verdwijnen. We rijden langs de fjorden, door de weides van dorp naar dorp. Het gaat, soms stevig, op en neer, maar hier zitten we in een andere wereld. België, Nederland, Duitsland, Denemarken, ieder land had wel zijn eigenheid, maar het lijkt toch ook allemaal wel een beetje op elkaar: het is plat. Nu zou je met enig cynisme kunnen zeggen dat het hier allemaal fjorden zijn, maar het is iedere keer zo anders. En dat is net wat fietsen leuk maakt: de afwisseling. Ook de ferry’s zorgen voor afwisseling. Daar hadden we vooral in Nederland ook al kunnen van genieten, en dat komt hier terug. Waar we in Nederland een sloot overstaken gaan we hier een fjord over. Het is,...anders.
Na een tijdje fietsroute 1 verlaten te hebben in het voordeel van de route van de gids volgen we uiteindelijk terug de plakkaatjes “Mongstad” tot we aan de ferry Leirvåg-Slovåg aankomen. We staan als eerste, alleen in de rij. Ik stel me bij een ferry meestal een connectie van ergens naar ergens voor. Hier lijkt het wel van nergens naar nergens. De baan stopt in the middle of nowhere, daar ga je dan een boot op en die brengt je naar the other middle of nowhere. Zo zijn Leirvåg of Slovåg niet echt dorpjes of zo hoogstens een huis of twee op een paar kilometer van de kaai. Een kilometer of twee voorbij de kaai van Slovåg staat plots een winkelcentrum. We doen inkopen en rijden nog een kilometer of tien door naar de dichtstbijzijnde camping. Vanavond spelen de Duivels nog eens en dat willen we zeker weer niet missen. We maken een braadkip met sla soldaat en bijten onze nagels af als dessert. We halen de finale niet en kruipen teleurgesteld in bed. We zitten ondertussen al zo noordelijk dat hoewel de zon wel onder gaat, het niet echt helemaal donker wordt.
De wekker staat om 6.30. Niet dat we anders veel verder zouden gereden zijn, maar de rit planning van gisteren was niet optimaal. De gids geeft aan dat we wel slaapplaats vinden in de eerste veertig kilometer, maar dan niets tot aan kilometer honderdvijventwintig in Førde. We beginnen er dus vroeg aan, zeker omdat de eerste ferry die we op moeten, maar drie keer per dag uitvaart, dus dat we die zeker niet mogen missen. Het water in het fjord vormt een spiegel voor de schapewolkjes en de omgeving.
We rijden van prentkaart naar prentkaart, mooi op schema om de ferry te halen. Het klimmen was tot nu toe meestal redelijk kort. Een kilometer of twee maximum. Nu komen we aan een klim die duidelijk wat langer is, een kilometer of zes. De zon brand ondertussen al stevig en we puffen ons tergend traag naar boven. Ik begin een beetje schrik te krijgen voor de timing, maar dan de col over gaat het aan vijftig per uur naar beneden en zijn we ruim op tijd voor de ferry in Rutledal. Eens overgestoken is het maar een dikke zes kilometer meer naar de het dichtbijzijnde stadje, Leirvik i Sogn. In de vorige dorpjes vroegen we ons af waar de mensen de kost mee verdienen, maar hier is een kleine scheepswerf en wat andere bedrijvigheid. Elk stadje die naam waardig heeft hier een klein “shopping center”, dat heet dan bijvoorbeeld in dit geval Leirvik Senter. Waarschijnlijk om het onderscheid te maken met dorpjes die een doe-het-al tankstation hebben. Het shopping center heeft minstens een supermarktje en een bloemenwinkel. Dan afhankelijk van het stadje eventueel nog een klerenwinkel en wat andere shops. We kopen pistolets, gerookt vlees en kaas voor de lunch en installeren ons aan een tafel aan het haventje rechtover de supermarkt. Na een tijdje komt een late twintiger met twee vroege tieners op ons afgelopen. “Cool bike. Where are you from? Where are you going?” De klassieke vragen. Wanneer ik vertel dat we naar de Noordkaap gaan is hij onder de indruk. Weinig mensen beseffen, zo verklaart hij zijn verbazing, dat het even ver is van hier naar de Noordkaap als van hier naar Milaan. Gelukkig had ik daar wel min of meer een idee van, want anders zou de moed me onmiddelijk in de schoenen zijn gezakt. Ik geef hem ook ridderlijk toe dat we ook niet van plan zijn alles met de fiets te doen en dus nog een stuk gemotoriseerd te overbruggen. Hij vraagt of we eventueel nog hulp kunnen gebruiken. Tenzij hij kan meesteken, niet dus. Wanneer we terug aanzette, neemt hij nog een foto en wenst ons het beste. Het is ondertussen al laat en de weg is nog lang naar Førde. Het landschap blijft wondermooi. In Flekke nemen we pauze aan het tankstation. Ik neem een Braincooler, zo een colaijsdrankje, Bien een gewoon ijsje. De braincooler, blijkt een brainfreezer te zijn en ik doe er veel langer over dan gedacht om hem naar binnen te werken. We genieten er wel van van daar gewoon te zitten, maar de nood aan een slappplaats voor vanavond dwingt ons terug aan te zetten. Het klimt verder in de blakende zon. Eens de heuvel over dalen we af naar Dale. Wanneer we het dorp binnenrijden staat een bord met alle voorzieningen. Daar staat ook een bedje op. Dat was niet voorzien. We zijn allebei echt moe en het idee van een bed spreekt ons wel aan. We dwalen wat rond op zoek naar het hotel. Ik speek uiteindelijk een lokale dame aan die aangeeft dat het “motel” in het Dale Senter en dat we het aangegeven nummer moeten bellen. Zoals te verwachten was is het hotel volboekt. We zijn weer een boel tijd verloren, deze keer zonder quality time in de plaats. We scharten onze courage samen en zetten weer aan. De weg gaat via een tunnel de stad uit. Voor de auto’s is dat een nieuwe tunnel, fietsers kunnen via de oude tunnel naar buiten. Dat is toch wat comfortablerer dan samen met de racende auto’s. De fietstunnel blijkt een serie tunnels te zijn. Wanneer we de eerste buiten komen worden we getrakteerd op een prachtig zicht op de brug die het fjord over gaat.
Wij nemen de weg verder landinwaarts langs het fjord tot in Bygstad. Bygstad is helemaal niet zo big, laat staan een echte stad. Een dorp waar de plaatstelijke winkel op sluiten staat. Het is inmiddels 20u gepasseerd. Ik mag nog snel een paar inkopen doen. Naast de gebruikelijke zaken zoals fruit en melk voor het onbijt, koop ik twee blikken stoofvlees op lokale wijze. Ik heb het gevoel dat we Førde niet halen en mocht dat wel het geval zijn daar zeker niets meer open zal zijn. Terwijl wij de inkopen over de fiets verdelen komt de kassierster, een jong meisje met haar papa de winkel buiten gestapt. Wanneer we aanzetten zien we ze samen met de boot huiswaarts varen. Same, same, but different. Het is weer eens klimmen om Bygstad uit te geraken. Nog 23 kilometer naar Førde met wat geluk komen we tegen een uur of tien aan. Een vijftal kilometer verder staat de lokale boer met de lokale garagist te praten. De boer heeft net zijn veld gemaaid. Ik twijfel even, maar stop en vraag of hij het erg zou vinden mochten we onze ten opstellen op zijn veld. Ook hij twijfelt even, maar stemt dan toch in. Het is een klein veld, naast de weg, met een heuveltje met een boom op. We zetten de tent op bovenaan de heuvel. Wanneer we geïnstalleerd zijn blijkt dat ik toch iets te snel initiatief genomen heb. Bien ziet een nachtje wild kamperen niet echt zitten. Het is een lastige dag geweest, we hebben veel gezweet en gaan zonder douche in bed. Er zijn fijnere dingen, maar à la guerre, comme à la guerre. Na het stoofvlees naar binnengewerkt te hebben, kruipen we ongewassen onder de wol. Al bij al slapen we toch goed in ons nestje. Het is pas achteraf dat ik zal beseffen dat we die dag meer dan 2200 hoogtemeters overbrugden.
‘s Ochtends heeft de staalblauwe hemel van gisteren plaats gemaakt voor laaghangende wolken. We breken de tent af, verorberen ons ontbijt en zetten de klim verder die we gisteren hadden opgegeven. We nemen ons voor niet te ver te rijden vandaag en ons zo snel mogelijk te wassen. We zien nog een tiental mooiere plaatsjes waar we onze tent hadden kunnen op zetten, maar ja, dan hadden we moeten verder fietsen.
Uiteindelijk komen we aan de kleine broer van de E40, de E39. Jawel, een autosnelweg. Nu ja, dat is hier een tweevaksbaan, maar daar zit zich wel wat snelrijden (vracht)verkeer op. Langs de brede baan lijken de hellingen minder steil, maar het blijft lastig. Het oude zweet heeft al lang plaats gemaakt voor nieuw. We worden gedubbeld door een fietsster die ons aanmoedigd: “Well done!”. Dat zullen we dan wel zien als we er zijn, bedenk ik me. Tot we de col bereiken en olijk naar beneden zoeven. De laatste kilometers richting Førde. Het gaat altijd snel in de afdaling. We zijn zwaar geladen en de zwaartekracht doet zijn werk. Sinds de klapband die ik samen met mijn broer had in de Alpen, ben ik toch niet meer zo onbezonnen. Ondertussen is de fiets uitgerust met schijfremmen die door “downhillers”gebruikt worden dus dit zou wel moeten lukken. Ze doen het goed en we komen wat onderkoeld in Førde aan. We waren in de afdaling de fietsster, die een plasje moest maken, terug gepasseerd. Bij het binnnenkomen van de stad komen we weer samen. Ze is Schots, van Aberdeen. Ze is super licht gepakt en is een van de weinige, zoniet de eerste lange afstandfietser die we tegenkomen sinds Bergen. We maken ons weer de bedenking dat het mentaal geweldig lastig moet zij alleen te rijden. We nemen afscheid, wij gaan naar het centrum, zij gaat een andere richting uit.
Dat centrum blijkt één grote Shopping Mall te zijn. We zijn hier voor een reden. Onze achterband baart me sinds het vertrek in Bergen wat zorgen. Er zit nog weinig profiel op. We dachten eerst in Bergen nog naar een fietsmaker te gaan. Maar we vonden die niet direct en de fietswinkels lagen nogal ver buiten de stad. Nu blijkt dat fietswinkels niet echt deel uitmaken van de Noorse cultuur. We vinden alleen een grote sportwinkel, maar daar hebben ze enkel BMX banden. We rijden verder in de hoop in Ålesund of in het slechtste geval in Trondheim iets te vinden. De zon is weer van de partij en het warmt weer snel op. Bij een afdalinkje verliezen we even de ketting. Het grootste technisch incident na meer dan twee en een halve week fietsen. Laten we hopen dat het zo blijft. We volgen de Jølstra stroomopwaarts tot we in Vassenden komen. Vassenden ligt aan een meer dat door de Jølstra wordt gevormd. Het is wel bizar, zeker wanneer je meer landinwaarts gaat en de fjorden smaller worden zie je niet meteen het verschil tussen fjord en meer, maar hier is het water dus zoet. De camping ligt vlak aan het water. We hebben slechts 40km gefietst, maar stoppen ermee voor vandaag. We profiteren ervan om te wassen, staan extra lang onder de douche en gaan aperitieven met de voeten in het verfrissende, kabbelende water. Het leven is mooi.
JackpotCity Casino - Mapyro
ReplyDeleteFind out all information and directions to JackpotCity Casino in New London, including 안동 출장안마 address, telephone number, map 경상남도 출장마사지 and map. 남양주 출장샵 Rating: 5 · 3 여수 출장마사지 reviews 의정부 출장샵