Smøreknækeflørebrød

Ik word wakker van licht gedruppel op de tent en sla een beetje in paniek. Ligt alles binnen? Gelukkig is dat het geval en is het maar wat motregen. Het is 6u30, een mooi uur om op te staan en de reis verder te zetten. We hadden ons tijdens de rustdag laten opmerken door een paar habitués van de camping die onder het mom van te vissen volgens ons eerder hele dagen aan de drank zaten. Bien had ze over ons reisplannen verteld en dat vonden ze geweldig. Op weg naar het ochtendtoilet stonden ze één voor één dan toch nog even stil om onze tandem uit te checken en vervolgens hoofdschuddend hun weg verder te zetten “naar achter”. Het is nog geen 9 uur wanneer we aanzetten. Vlot naar onze normen. Eigenlijk gaan nu pas echt Denemarken binnen. Gisteren waren we nog boodschappen gaan doen in de winkel net over de grens met Duitsland en ook voor het avondeten waren we nog overgestoken. Nu gaat het echt verder noordwaarts. In Denemarken is alles kleinschaliger dan in Duitsland. Je hebt de typisch rood met witte houten huizen, vaak met rieten daken, de banen zijn wat kleiner en hoewel het landschap zeer gelijkaardig is als pakweg een kilometer of vijf zuidelijker doet het toch allemaal wat gezelliger aan. 



Van Rudøl rijden we over de dijk naar Højer en zo langs de kust weer verder Noordwaarts. We krijgen een paar vlagen motregen over ons, maar de wind waait die onmiddelijk terug droog. De wind is dus ook terug van de partij. Er zijn nog zekerheden in het leven. We houden even halt aan Vesterende-Ballum een leuk klein typisch dorpje met een nog meer typisch kerkje. Als de architekt van dit model geld gekregen heeft voor elk exemplaar dat ze hebben neergepoot in Denemarken is hij slapend rijk geworden. Onderweg naar Ribe maken we voor het eerst kennis met de Deens kiezelwegen. Ook de ondergrond is heel anders van land tot land. In Nederland heb je goed onderhouden fietspaden langs de hoofdwegen, perfect in visgraat gelegde rode kasseien in de dorpjes, betonplaten op de dijken, en bestonden de “niet verharde wegen” eigenlijk voornamelijk uit vergruizelde schelpen, waardoor ze toch redelijk hard waren. In Duitsland lagen de fietspaden er bij momenten erbarmelijk bij met wortels van aanpalende bomen die voor ongelofelijke bobbels zorgden. Ook hier heb je in de dorpen rode kasseibanen, alleen liggen die niet in visgraat en een stuk hobbeliger. De rest zijn harde aarde wegen met de noodzakelijk putten en stenen. In Denemarken liggen de wegen er dus weer opmerkelijk beter bij, maar de kiezelwegen zijn een kwelling om met de fiets op te rijden. Het zijn grote ronde losliggende kiezels. Het is dus keihard doorstoempen. Met onze kleinere wielen trappen we dan ook al eens door. Je moet ook goed opletten dat je voorwiel niet wegglijdt, kortom geen ideale fiets ondergrond, maar het zijn net deze wegen die je naar de mooiere plekjes leiden. 

Het zijn dus via deze wegjes en mooie plaatsjes dat we uiteindelijk in Ribe aankomen. Het oudste stadje van Denemerken waar vroeger de handel bloeide, moet het nu blijkbaar toch vooral van het toerisme hebben. We poseren bij de Domkerk, werken een pasta naar binnen om dan via de oude huisjes ons terug een weg naar de kust te banen. Behalve het laatste stuk dat langs een grote baan loopt, is het een mooi stuk naar Esbjerg. Regenen doet het in de namiddag niet meer, maar de temperatuur is sterk gedaald en de wind is verder aangetrokken. Dat laastste is de aanloop naar morgen. We zijn moe en een beetje onderkoeld wanneer we is Esbjerg aankomen. De stad zelf, met de grootste haven Denemerken kan je moeilijk erg gezellig noemen. Dat komt waarschijnlijk omdat de stad pas in de 19e eeuw gebouwd werd. De vele laagbouw wijken doorspekt met shoppingmalls doen ons heel Amerikaans aan. Ik wil nog langs een fietswinkel passeren om naar een zadel te kijken voor Bien in de hoop iets comfortablers te vinden voor haar poep, maar die blijken allemaal al om 17u te sluiten. Een streep door de rekening. Dan maar inkopen doen voor de avond en de ochtend en op naar de camping. Die ligt toch nog een kleine 10km buiten de stad. Dat is ver op het einde van de dag. Het niet meteen het soort camping waar we het liefst verblijven, een grote met zwembad en alle andere voorzieningen. In Denemerken wil dat zeggen dat je ook een volledig uitgeruste keuken ter beschikking hebt. Kookplaten, oven, microgolf, alles er op en eraan. En dus ondanks dat het niet echt ons meug is zijn we blij er te zijn. We maken spagetti saus en verorberen die smaakvol met een glaasje witte wijn. Door de vermoeinde tocht en de wijn laat de man met de hamer niet lang op zich wachten en liggen we binnen de korste keren te slapen. ‘s Nachts worden we een paar keep opgeschrikt door hevige windstoten. Ik besluit zelf op te staan om de fiets wat te verzetten uit schrik dat die op of door de tent zou vallen. 

 




Bij het ochtendgloren blijken de weersvoorspellingen volledig te zijn uitgekomen. De wolkensluiers van gisterenavond zijn weggetrokken maar met deze wind blijft geen enkel toepet op zijn plaats zitten. 8 tot 9 Beaufort is niet meteen ons idee van een lekker weertje om een gezellige fietstocht te gaan maken, laat staan 100km of meer af te leggen. We twijfelen heel hard, maar besluiten uiteindelijk een stuk gemotoriseerd af te leggen. Voor morgen wordt gelijkaardig weer voorspeld. Nu zitten we nog vlakbij een grote stad en hebben we opties, als we nu gaan fietsen hebben we die morgen niet meer. Op weg naar het station worden we bijna van onze fiets geblazen. Een bevestiging van de juiste keuze. 



Wanneer we bij het station aankomen is de enige vraag nog waar naartoe? Een beetje tot onze verbazing, Esbjerg is de vijfde stad van Denemerken, zijn er geen loketten in het stationn enkel automaten. Ik had wel een spoorwegplan op het internet bekeken, maar niets overtreft het advies van een lokale spoorwegen expert. Wanneer ik wat opties bekijk via de automaat krijg ik het nummer van de klantendienst aangeboden. De expert op afstand, zoals het hoort de dag van tegenwoordig. De vriendelijke callcenter agent met dik Deens accent help me heel vriendelijk verder. Hirsthals direct, waar we de ferry op moeten naar Noorwegen, zal moeilijk zijn. Er  zijn werken op de lijn en die moeten met de bus overbrugt moeten worden, dus dat lukt niet met onze fiets. Dan maar naar Thisted. 






Dat is het verst noordelijke station in het westen van het land. Volgens de weer app, waait het daar wat minder en komt de wind meer uit het westen, dat zou in ons voordeel moeten zijn. Terwijl we op de trein door de grote ramen naar buiten kijken beklagen we het ons geen één keer dat we niet fietsen vandaag. De windmolens draaien dubbele shiften. De maïs ligt zo goed als plat tegen de grond. Drie lokale treinen en een uur of vier later komen we aan in Thisted. Het is net voor vieren. Op de trein hadden we de verdere opties bekeken. Eerst was het idee in twee kleine etappes naar Hirtshals te gaan. We besluiten echter vandaag nog een eindje te fietsen dan kunnen we morgen in één dag de dikke honderd kilometer naar Hirtshals overbruggen en eventueel een dagje langer in Bergen spenderen. De app heeft weer niet gelogen. De wind lijkt getempterd of zo lijkt het toch want voor het eerst sinds ons vertrek in Gent zit hij grotendeels mee en wind mee blaast altijd minder hard dan wind tegen. Op de kleine 200km die we met de trein aflegden is het landschap is duidelijk veranderd. Meer glooiend, wat meer bomen en meertjes. Mooi. 

We zoeven door het landschap tot net voor zevenen. Tijd om de tent op te zetten, eten klaar te maken en op tijd klaar te zijn om naar onze Rode Duidels te kijken. In Thisted kochten we sla en Røkvis. Er moet dus niet veel gekookt worden. We kopen nog een fles rosé bij de camping winkel. Het plaatje is volledig. De rest is geschiedenis. We zien de Duivels winnen tegen Brazilië in een match die zelfs voor een niet-voetbalfan als ik als puur entertainment kan worden beschouwd. We zullen onze Belgische vlag achteraan op de fiets met nog een beetje meer trots verder voeren. We worden ‘s nachts een paar keer bijna uit onze tent gewaaid, maar uiteindelijk blijft alles toch overeind. 


 

We staan wat vroeger op om zeker op tijd te kunnen vertrekken. De ferry vertrekt om acht uur deze avond. Laatste check-in is zeven uur. Er kan altijd iets fout gaan waardoor we tijd verliezen dus better safe than sorry. Maar de wind zit mee, de zon schijnt en de wegen zijn biljart tafels. Wat kan er fout gaan? Je vraagt je af of ze het er om doen die Denen, maar de namen die ze aan hun dorpen geven zijn bij wijlen hilarisch. Gisteren sliepen we nog een Jammerbugt, nu rijden we langs Slettestrand.


Een heel mooi strand, maar zonder flexe sletjes. Het eerste uur leggen we af aan een gemiddelde snelheid van 20km per uur. We reden nog nooit zo snel, een echt plezier. Vanaf Slettestrand gaat het verder de duinen door. Ook de Denen houden van vakantie aan zee. Maar in tegenstelling tot wat we kennen uit België en Nederland zetten ze hier pittoreske vakantiehuisjes in de duinen. Met hun groendaken verdwijnen ze soms bijna in het landschap. Ach, ik spreek me niet uit over wat vanuit een natuurbehoudstandpunt beter is, maar het ziet er in elk geval minder mottig uit dan een dijk vol beton. Om aan die huisjes te komen moet je over grintwegels en daar ploeteren wij ons een baan door. De wind lijkt ondertussen ook te draaien. We houden halt in Blokhus voor de lunch. Blokhus lijkt een beetje het plaatselijk Knokke Le Zoute, maar iets minder potserig. We kopen een sandwich in de lokale supermarkt en eten die op het centrale plein op. Daar worden ook Belgische wafels aangeprezen. Je voelt je direct thuis. Wanneer het broodje naar binnen gewerkt is volgen we terug de plakaatjes « 1 » van de Noordzee fietsroute. Die leiden ons recht naar het strand. We vragen ons af of we wel juist zitten, maar we zijn hier niet alleen. Eens te meer zeer amerikaans rijdt iedereen hier gewoon met de auto het strand op en leggen ze zich dan naast de auto, die als windscherm dient, te zonnen. Het zand is hard en we rijden wel, maar echt vlot bolt het toch niet. De wind is ondertussen weer helemaal gedraaid en komt pal uit het Noorden. De richting waar wij uitgaan. We duwen door tot plots ons voorwiel in het zand scheef wegzakt. Naarmate we verder gaan, rijden er minder auto’s het zand hard. We zijn te zwaar geladen om vlot de zandstrook te overbruggen, en ze is zeker nog 5km lang. Met de strikte deadline van de ferry in het achterhoofd besluiten we terug te keren en een alternatieve route te nemen. Die leidt ons eerst nog via macadam wegen, maar uiteindelijk toch terug de duinen in op het grintpad. Het is mooi, echt mooi, maar de tegenwind en het grint gecombineerd werken weer heel afmattend. 

Het contrast met deze ochtend kan niet groter zijn. We komen weer in een duinendorp met vakantie huisjes en profiteren even van een afdaling. Ik moet ergens een plakaatje gemist hebben want wanneer ik twee minuten later op de gps kijk zie ik dat we van de weg zijn afgeweken. De weg is ondertussen helemaal verzand. Terugkeren, bergop lijkt me geen optie. De kaart geeft aan dat we mits een klein stippellijntje terug op de route komen. Dat stippellijntje is natuurlijk een wandelpad door de duinen. We ploeteren met de tandem door een streepje los zand met aan weers zijden rozenbottel. Wanneer het eindelijk in zicht lijkt gaat het pad stijl omhoog. Ik kan wel ontploffen. Alles zag er perfect uit deze ochtend, en dan zo iets. We laden de bagage van de fiets en steken fiets en bepakking apart de duin over.


Voor we terug aanzetten kijk ik wijselijk of er ons geen andere verassingen te wachten staan. En ja hoor, een beetje verder staat er weer strandstrook op het programma. We wijken uit naar route 55. Een stuk minder charmant, maar die leidt ons wel in een rechte lijn naar Løkken. Tijd voor een ijsje. Terwijl de Twister voor verkoeling zorgt kijken we wat de rest van de weg naar Hirtshals nog in petto heeft. 42km langs de Noordzee fietsroute, 32km langs de grote baan. Het is ondertussen 16u. Met de duinen perikelen en de kiezelpaden achter ons besluiten het zekere voor het onzekere te nemen en gaan we langs de grote baan. Rond 18u komen we eindelijk in Hirtshals aan. De stad zelf stel niet veel voor. We dachten nog wat inkopen te doen voor op de boot maar vinden geen winkel en voor we het weten zitten we in de haven en rijden de check-in lane van de Fjordline ferry op. We fietsen vlot voorbij de rij met wachtende auto’s tot net voor het loket. We kijken even rond en wanneer een auto wegrijdt schuif ik aan naar het raampje van het loket. Of er speciaal fietsaanmeldpunt is, vraag ik naïef. Die is er niet en de loketbediende is niet opgezet met het feit dat we alle auto’s hebben voorbijgestoken. Ze vinden het heus niet zo erg repliceer ik en ik zwaai met een brede glimlach naar de mensen in de auto die we net voorstaken. Alsof we het afgesproken hadden, zwaaien ze breed glimlachend terug. “Het is goed voor een keer”, zegt de loket bediende, “maar de volgende keer moet je echt wel achter de auto’s aanschuiven”. Tja, de volgend keer. Na een uurtje wachten tussen onze motard vrienden komt de ferry de haven binnengevaren. Als wilde beesten die te lang hebben vastgezeten, racen de vrachtwagens, auto’s en mobilhomes het vrachtruim uit en nog een halfuurtje later mogen wij er het ruim in. We hebben dit wel eerder gedaan, maar het blijft wel wat bevreemdend. De verhouding tussen ons en de fiets en de vrachtwagens en de boot, er klopt iets niet aan. Maar veel tijd om na te denken is er niet. We verzamelen de bagage en begeven ons richting onze cabine. Er is weer een hoofdstuk afgesloten. Denemarken ligt achter ons. Op naar Noorwegen. Van hier gaat het in een stuk door naar Bergen. 












0 comments:

Post a Comment