Dertig graden. We zijn deze nacht de poolcircel gepasseerd, maar het is tropisch warm wanneer we in Bodø aankomen. We hebben veel rust, de volle drie dagen, en een lang stuk gemotoriseerd transport achter de rug en kijken er naar uit terug op de fiets te kruipen. Het was fijn effe te bussen en te treinen. Een 300-tal km meer dan gedacht, maar ook dat is niet erg. Can’t win them all. We laden alles van de trein en begeven ons richting ferrykaai om op een boot te stappen richting Moskenes op Lofoten. Hier heeft de reisbegeleider, uw dienaar, een kleinigheid over het hoofd gezien. De overtocht duurt toch wel een volle drie uur, met vooziene aankomst rond 14u. We zien dus wel hoever we daarna nog geraken met de fiets. De overtocht is weer eens prachtig. Bij een staalbauwe hemel laveren we door allemaal kleine en wat grotere eilandjes. De aankomst op Moskenes is chaotisch. De kaai wordt heraangelegd en er is veel volk. De eerste indruk van Lofoten is geweldig.


 Bergen die uit de zee op rijzen, pitoreske dorpjes met stokvis die hangt te drogen. De weg loop langs de E10, de scenic route, hoewel, er is eigenlijk maar een baan. En dat is net een beetje het probleem. Al het verkeer moet langs die baan en Lofoten is een stuk toeristischer dan de vorige stukken van Noorwegen die we bezochten. Niet enkel Nooren, en naast de obligate Nederlanders en Duitsers veel Fransen, Zwitsers, Finnen, Zweden, zelfs redelijk wat Russen. Dat wil dus zeggen veel campingcars en caravans op de weg waarvan niet iedereen even goed rekening houdt met fietsers. Er liggen ook wat eenriching brugjes op de weg. Vervelend, want je moet iedere keer vanop een helling vertrekken. De bergen naast ons blijven indrukwekkend, met kleine sneeuwveldjes niet zo hoog boven ons. Onze route zou normaal gezien in Nusfjord een fiets ferry laten nemen naar Ballstad. Die vaart echter maar een keer per dag uit om 11u. Door mijn wat knullige planning met de ferry in Bodø lukt dat niet en moeten we onze eerste onderwatertunnel door. Ik zie het als een oefening voor de tunnels die nog zullen komen. We stoppen net voor de tunnel om ons licht aan te steken en fluohesjes aan te trekken. Er loop een voet/fietspad van een metertje breed tegen de rijrichting de tunnel in. Net wanneer we willen vertrekken, stop nog een andere fietser om een fluo laagje aan te trekken. Duidelijk een local. We vragen of ze de tunnel al eerder nam en of het klopt dat we via voetpad moeten gaan. Dat beaamt ze en maant ons aan rustig te rijden: slowly, slowly. We duiken het donker hol in. Het is best scary. Het gaat steil naar beneneden. De ventilatoren maken een intimiderend lawaai en de auto’s in tegengestelde richting komen aan hoge snelheid aangevlogen. Ook wij nemen redelijk wat vaart. We bereiken de bodem met een klop. Een put die ik niet gezien heb. We verliezen wat het evenwicht en in een poging dat te herstellen zonder van het voetpad af te wijken, schurken de fietszakken tegen de tunnelwand aan. Heel even is er wat paniek, maar we minderen vaart, het gaat ondertussen weer omhoog en vinden de rechte lijn terug. We zijn blij wannneer we terug in het zonlicht rijden. In Leknes slaan we proviand in voor de avond en de ochtend. Nog een klim en dan is het dalen naar de camping in Storfjord. De camping ligt bij een meer. 


19 graden meldt de jonge dame aan de receptie ons.  We houden het bij kijken. De tent plaatsen zijn beperkt, maar we vinden toch een min of meer plat stuk met zicht op het meer. Een wat oudere fransman aanschouwt met bewondering onze fiets. We slaan een praatje en hij excuseert zich voor het lelijk voetbal dat ze speelden. Ridderlijk aanvaard ik zijn excuses. Het is slechts voetbal, en hier in de grootsheid der Noorse natuur is het makkelijk banaliteiten te relativeren. Even dacht ik dat hij ons nog een glaasje rosé zou aanbieden, maar zo genereus blijkt hij ook weer niet te zijn. Als afsluiter wijzen we er elkaar op dat het de laatste warme dag was. Vanaf vanacht wordt regen voorspelt en wordt het 15 graden minder.  


We werden ‘s nachts al een paar keer gewekt door de regen. In een tent is het altijd moeilijk inschatten hoe hard het regent. Het lijkt altijd harder te regenen dan in realiteit. Ik kijk even op de buienradar. Binnen een uurtje zou de vlaag moeten over zijn. We besluiten dus nog een uurtje te soezebollen. Wanneer de wekker om 8 uur gaat horen we inderdaad geen regen meer op de tent. Ideaal. We drogen de tent af en laden in. Routine. Havermout en fruit zijn nog steeds het standaard ontbijt. Tegen een uur of 10 zitten we op de fiets. Om naar de camping te gaan waren we gisteren van de drukke E10 afgeweken. De route loopt nu een 30-tal kilometer langs een rustige weg aan de zuidkant van Lofoten tot we terug aansluiten bij de E10. Hoewel we droog vertrokken waren regent het ondertussen alweer een uurtje. De wind zit gelukkig mee. Na de eerste onderwater tunnel van gisteren gaan we nu onze eerste mega brug over. Om de dieper gelegen fjorden open te houden voor de scheepvaart moeten bepaalde bruggen hoog genoeg zijn. Die bruggen, eenvoudige tweevaks banen zonder fietspad, gaan stijl de hoogte in en dan dan weer even stijl de diepte in. Bien heeft last van hoogtevrees en heeft er sowieso weinig zin in. Ik heb minder last van de hoogte, maar bruggen zijn ook niet mijn forte en er staat een stevige wind, 9 meter per seconde vertelt een bord ons voor we aan de klim beginnen. We leunen een beetje tegen de wind aan en gaan verbazend vlot naar boven. In de afdaling worden we voorbij gestoken door een veel te grote campingcar. Door de terugslag van de wind zwalpen we verder naar benden. Gelukkig komen er niet direct andere auto’s achter.


We stoppen tegen 14u in Svolvær voor de lunch. Het is ondertussen gestopt met regenen, maar we zijn wel wat onderkoelt. Tijd voor een romige vissoep. Svolvær geeft een zeer toeristische indruk. Heel veel tijd om rond te slenteren hebben we niet want in Fiskebøl, alweer een dikke 30km verder moeten we om 17u30 de ferry op naar Melbu op het volgende eiland. De zon is er zelfs terug doorgekomen en de wind zit mee. Het laatste eind naar Stokmarknes valt dus zeer goed mee. Er is beduidend minder verkeer. De bergen zij hier ook minder hoog en liggen een paar honderd meter van de kust waardoor er wat meer landbouw mogelijk is. Bij het binnen rijden van Stokmarknes zien we wat ons de volgende dag te wachten staat. Alweer een mega brug. Wannneer ik later die avond de gids er op na lees, blijken er nog twee zo’n kanjers langs het traject voor morgen te liggen. We draaien af naar de eerst aangeduide camping. Die blijkt wat buiten het stadje te liggen, voorbij een klimmetje. Eentje om het af te leren. De camping ziet er op het eerste zicht wat verpauperd uit, maar voor €10, ongelimiteerd warm douchen en na wat verder kijken een spiksplinternieuwe Ikea keuken kunnen we uiteindelijk niet klagen. Zeker niet naar Noorse normen. Ondanks alle horror verhalen over insecten in het noorden is dit de eerste plaats waar we last hebben van de muggen. Van het moment dat we het grasveld betreden vallen onze blote onderbenen ten prooi van de monsters. De regen van vandaag zal daar wel voor iets tussen zitten. Ik kijk naar het weerbericht voor morgen en zie voor het eerst dat hier de zon niet meer op of ondergaat. Verder wordt er terug mooi weer voorspeld, wel wat meer voor boven de poolcirkel aangepaste temperaturen van 12-15 graden. Ik sta om twee uur ‘s nachts op voor een kleine behoefte en sta onder een staalblauwe hemel met een, zo lijkt het, ver gevorderde ochtend zon. Bevreemdend. Wanneer ik in de tent kruip doe ik mijn ooglappen aan en val terug in een diepe slaap. 

Na de ochtend rituelen kijken we toch eerst eens rond om in Stokmarknes de banden op te pompen. De bandenwissel in Trondheim was een goede zaak, maar we hebben het gevoel dat er wat te weinig spanning op staat en met het kleine pompje dat we mee hebben, is het niet zo makkelijk de juiste druk te zetten. Gelukkig is er een lokale sportwinkel met redelijke fietsafdeling. We vragen vriendelijk of ze ons wat lucht willen verkopen en dat blijkt geen probleem. We rollen de tandem de winkel binnen en de jonge dame van dienst vraagt me hoe hard ze de banden mag opblazen. Terwijl ik even twijfel om een gevat antwoord te verzinnen kijk ik naar de meter van de compressor en daar blijkt de naald die de druk moet aageven gewoon los in te bengelen. Ik kijk even naar de meter en ze lacht gegeneerd. Op het gevoel dan maar. Met verse lucht in de banden beginnen we aan onze eerste brug van de dag. 


Ondanks het geweldige zicht dat je ongetwijfeld boven hebt, zijn onze ogen gefocussed op de baan of de pedalen onder ons. Daarna gaat het verder richting Sortland. Het is nog te vroeg voor de lunch, maar gezien er minstens de volgende 40km geen winkels meer op de kaart de staan, slaan we toch eten in. Bij het buiten rijden via Sortland is brug twee aan de beurt. Die eindigt jammer genoeg op een T-splitsing waardoor we geen gebruik kunnen maken van de snelheid van de afdaling. 




Men werkt duidelijk aan betere fiets voorzieningen. Een aantal kilomter voor het binnerijden van de bewoonde wereld zijn er nu fietspaden of is men er aan het aanleggen. Voor de gemiddlede groene jongen mag dat dan wel de logica zelve lijken, het is minder evident als je bedankt dat je hier heel weinig fietsers ziet en dat de zomer hier maar een maand of drie-vier duurt. Ik denk niet dat het in de winter hier zo makkelijk fietsen is. Maar we klagen niet, integendeel. We rijden over een stuk speciaal voor ons vers aangelegd stukje asfalt. En ook hier veranderd het landschap weer een beetje. We komen wat meer in moeras land terecht. De weg loopt glooiend door met rotsen bezaaid mos en heide planten. De wind zit wat meer op de kop. Het is duidelijk koeler dan een paar dagen geleden. Wannneer we langs een bushokje passeren zit een koppel fietsers een beetje verkleumd hun middageten te verorberen. Wij besluiten stilaan hetzelfde te doen maar zoeken ons twee rotsen uit tussen de heideplanten. Alweer lunch with a view. 


Het windje nemen we er graag bij. Na de innerlijke man en vrouw terug te hebben versterkt zetten we terug aan. We passeren opnieuw een koppel fietsers dat we terwijl we aan het eten hadden ziet halt houden in de buurt van waar we zaten. We schatten ze in de vijftig. Hun fietsen lijken me geweldig slecht en en veel te zwaar gepakt. De vrouw rijdt, zoals dat hoort op een gewone fiets een kleine kilometer achter de man. Wat zijn we blij met onze tandem. Na een uurtje of twee moerasland, zijn we wel weer klaar voor iets anders. We worden op onze wenken bediend, want onze derde brug van de dag komt in zicht. Ik vrees de wind een beetje. De baan neemt namelijk een bocht en ik vrees dat we een felle zijwind zullen hebben op de weg naar boven. Gelukkig is de bocht iets scherper dan ik had ingeschat en krijgen we zelfs een duwtje in de rug op de weg naar boven. We zijn opgelucht als we terug beneden zijn. Gedaan met bruggen voor een tijdje, klaar voor het laatste stuk van de dag langs de naar het schijnt prachtige westkust van het eiland. 





De baan is in elk geval al een stuk rustiger en we zitten beschut van de wind achter de berg die het eiland in twee deelt. Het is hier inderdaad prachtig. Kleine dorpjes langs witte stranden en af en toe een rotsformatie die de zee breekt. We stoppen even voor een kleine strandwandeling. We hebben ondertussen weer meer dan honderd kilometer in de benen en het begint moeizamer te gaan. De gids had aangegeven dat hier geen wnikels meer waren, maar we komen er toch nog eentje tegen. We kunnen het degusteren van onze trekking maaltijd dus nog wat uitstellen en eten vanavond spagetti saus. De volgende camping is echter nog twintig kilometer verder, dus trappen we gedwee verder. De laatste twee kilometer lijken weer twee uur te duren. 


De bescherming van de berg is ondertussen weg en we rijden langs een prachtige kust met de wind op kop. De camping ligt aan een strand. Zee en zand aan de ene kant, meer en bergen aan de andere kant van het terrein. Het is een uur of negen, maar aan het licht te zien lijkt het ergens in de late namiddag. Geweldig.



Bien blijft lang weg van haar toilet bezoek. Op de weg ernaartoe werd ze aangeklampt door de ene helft van een Nederlands koppel, op het toilet zelf door de andere helft. Zelf zijn ze op Tromsø gevlogen en hebben daar een mobilhome gehuurd om dan Lofoten en omliggende eilanden te verkennen. Daar hadden ze ons blijkbaar al zien rijden. Ze zijn er gevlucht op zoek naar wat minder toeristen en wat eer rust. Iets wat ze hier zeker vinden. We kunnen het deze ochtend redelijk op het gemak doen. We hebben een ferry te halen om 13u, 22km verder in Andenes. Iets voor eleven zetten we uiteindelijk aan. De 120km van gisteren zitten in de benen en in het hoofd. We rijden langs het Andøya Space Center. Een bezoekje waard, bij onze terugkeer naar Noorwegen. Met de ferry in Andenes verlaten we Andøya en gaan we naar Senja, nog een verborgen pareltje in de eilandengroep. Er staat wel meer klimmen en wat meer tunnels op het programma. Het Nederlands koppel had ons wel al aangegeven dat in tegenstelling tot de andere eilanden, de tunnels hier iets fietsvriendelijker zijn. Enkele tientallen meters voor het binnen rijden van elke tunnel staat een knop waarmee je kan aangeven dat zich een fietser in de tunnel bevindt. 




Daarnaast staat ook een brievenbus met daarin fluohesjes. Prettig geregeld dus. De rijervaring in de tunnels is zeer verschillend. Sommigen zijn net vernieuwd, anderen zijn duidelijk aan vernieuwing toe. Meer dan 2km valsplat omhoog in een slecht verlichte tunnel met hier en daar een versmalling, is ook net iets anders dan 500m naar beneden. Broekschijters als we zijn, zijn we weeral blij met twee op de fiets te mogen zitten om ons door de grotten te begeven. We hebben ook nog een klim voor de boeg. 4km, gemiddeld 8%. Het begint direct heel stijl en we schakelen snel naar de laagste versnelling. Het is warm en windstil. Binnen de kortste keren hebben we een hele zwerm vliegen en andere insecten rond ons. Die blijven ons de volledige drie kwartier gezelschap houden. Het klimmen is lastig, maar de beesten rond je hoofd of op je benen, is als psychologische oorlogsvoering. Op de stijlere stukken moet ik door mijn tanden ademen om zeker te zijn dat ik geen vliegen binnen zuig. Wanneer we eindelijk boven zijn, willen we zo snel mogelijk naar beneden, dus van even op adem komen is er geen sprake, we duiken meteen een lange tunnel de afdaling in. Het temperatuurverschil is groot. We hadden beter een windstopper aangedaan. Het gaat stijl naar beneden, ook als we de tunnel uitkomen. We lijken wel in een andere wereld terecht gekomen. Van de blakende zon van daarnet is plots geen spoor meer. Het is ronduit koud. Gelukkig is er halverwege de afdaling een uitzichtpunt met parking waar we even kunnen stoppen. Van de inspanning tijdens de klim, naar totale stilstand en koude in de afdaling zijn onze spieren totaal verkrampt. Het zicht is echter wel weer adembenemend. 




We komen even op onze plooien en zetten wat beter gekleed verder de afdaling in. De wolken, de bergen en de verborgen zon zorgen voor een schitterend licht spektakel. De bedoeling was zo ver mogelijk door te rijden op Senja, om zo dicht mogelijk bij de volgende ferrykaai te komen. We zien echter een bordje “Skaland” met een bedje naast. Ik bestudeer de kaart en zie dat als we morgen niet te laat op staan, we diezelfde ferry ook nog wel halen. Dat bedje is van ons. Wanneer we bij het hotel aankomen, blijkt het natuurlijk volgeboekt. De eigenares belt naar een bevriend etablissement een paar kilometer verderop. Dat staat noch in de gids, noch op Goolge aangegeven, maar daar hebben ze wel plaats. Nog een tunnel door en we komen aan het dropje waar we moeten zijn. Aan een baai is een oude visfabriek recent omgetoverd tot “The Fat Cod” Restaurant en Camp. Een camp is blijkbaar het Noord Noorse idee van een camping, maar is eigenlijk een soort hostel. Een kamer, met gedeeld sanitair en keuken. Het wordt schijnbaar voornamelijk gebruikt door vissers en je kan hier dus ook bootjes huren. De setting is 1000 maal charmanter dan het wat verlaten dorp waar het vorig hotel lag. We zijn met ons gat in de vis met botersaus gevallen en die laten we ons samen met een flesje witte wijn ook ongelofelijk smaken. Bovendien is het ondertussen beginnen regenen. Het geeft dan altijd extra voldoening om warm en droog te zitten.





We staan om 6uur op. We mochten gisteren de overschot van de wafeldeeg uit het restaurant opbakken. Samen met de confituur die we “gebruiken” van de andere gasten laten we ons de wafels smaken. Het fjord ligt onder een wolken dekentje. Het is helder tot op een meter of 50. Daar ligt de wolken lijn.. Soms klimmen we tot net er tegen, maar we zitten nooit echt in de mist. Het is op Senja nog rustiger als op Andøja. De kust is minder spectaculair, maar als wandelgebied zeker een aanrader. Met alle zekerheden die we ingebouwd hadden komen we veel te vroeg aan in Botnhamn waar de ferry ons verder richting Tromsø moet brengen. Het is bovendien zondag. Dat betekend dat in godvergeten dorpen als deze, de lokale winkel niet open is. We zijn dan ook blij als de ferry eindelijk in zicht is. Het ad valvas aan de ferrykaai had reeds aangegeven dat de kiosk, de cafetaria op de boot open is for business. Hoewel de wafels hebben gesmaakt, was het toch niet echt een volwaardige maaltijd om een inspanning aan te knopen. De kiosk heeft biedt qua voedzaamheid, niet veel betere alternatieven. Het worden dus Hot Dogs. 


Het had bijna even goed echte biefstuk met bearnaise kunnen zijn, zo ongelofelijk smaken ze ons. De ferry brengt ons naar het eiland Kvaløya. Dat is op haar beurt met bruggen gelinkt met Tromsøya, het eiland waar Tromsø op ligt. Het ligt misschien een beetje aan het overtrokken weer, maar het is een wat saaier stuk. We werken nog een klim af. De weersomstandigheden zitten beter mee als gisteren, koel en bewolkt, en vooral geen insecten op de weg naar boven en wanneer we de top bereiken komt de zon erdoor. 





We rijden nog wat glooiend over de hoogvlakte om de afdaling in te zetten. Op een twintig-tal kilometer van Tromsø rijden we de voorsteden binnen. Aan de luchthaven moeten we toch nog een mega brug over. We rijden door tot aan de camping en besluiten voor een “hut” te gaan in plaats van de tent op te stellen. Het weer is wisselvallig en er wordt regen voorspeld. Ondanks het feit dat ons tentje eigenlijk wel comfortabel is, is het op een stadscamping een stuk minder charmant. In het centrum van Tromsø vinden we nog een winkeltje open. We brengen een blitzbezoek aan de stad om inkopen te doen en gaan terug naar de camping om eten klaar te maken en de was te doen. We besluiten de rustdag van morgen deels te skippen en toch een 50 kilometer te rijden. Ondanks de weinig charmante setting, genieten we van het diner in ons huisje. We verdedigen redelijk goed ons plaats aan de wasmachine en iets na middernacht kruipen we in bed. Klaar voor het laatste deel van de reis. Nog een 600 kilometer.
Wanneer we die ochtend uit de tent kruipen zitten, net zoals de dag ervoor de toppen van de bergen verborgen onder het ochtend grijs. Er wordt goed weer voorspeld, maar dat is voor later. Vassenden was een leuke plek, hier zouden we nog wat langer kunnen blijven. Varen op het meer, vissen, zoals de Noren doen, daarvoor zullen we nog eens moeten terug komen. De benen hebben met de korte etappe van gisteren wat kunnen rusten, het hoofd zit niet helemaal goed. We doen het rustig aan en vertrekken relatief laat, net voor elven. Gelukkig begint de rit met een lang zo goed als plat stuk langs het meer. Daarenboven rijden we langs de andere, veel rustigere kant dan waar de E39 langs loopt. Hierdoor komt het moreel ook snel terug op peil. Langs het meer zijn een paar boerderijen en wat vakantiehuisjes, verder niets. Bij één van de vakantiehuisjes heeft de eigenaar een springplank op de steiger gezet om in het meer te duiken. Mocht dit een meer in Italië zijn geweest, hadden alle buren waarschijnlijk hetzelfde gedaan en eveneens een betonnen zwembad in het meer gebouwd. Hier heb je de ene springplank in de meest ongelofelijke setting zelfs wannneer het bewolkt is.


We rijden over een dam in het meer en een kleine helling naar Skei. Tijd voor een kleine pauze aan het tankstation. Een Deense toeriste vraagt me vanwaar we komen en of ze een foto mag nemen van de fiets. Wanneer we terug aanzetten passeert ze ons en neemt ze nog een foto uit het raam van de auto. Rare jongens, die Denen. Na een kleine klim komt de weg uit naast de rivier Stardalselva. We zitten terug op de E39, maar daar schijnt een kudde schapen zich weinig van aan te trekken. De auto’s moeten afremmen. File wegens schapen op de snelweg. 


Ik hoor het zo op de verkeersinformatie. Het is echter een goede zaak, want de auto’s tjezen hier weer aan hoge snelheid voorbij. Het gaat stroomafwaarts licht dalend, dus snel tot in Byrkjelo  Daar is het tijd voor de lunch. De lokale supermarkt heeft geen pistolets meer, enkel nog Grov Brød we gaan dus naar Bakar Jon. Jon is een echte multitasker: bakker, supermarkt en frietkot in één. 




Wij houden het op broodjes met hesp en kaas. Vanuit Byrkjelo staat een klim op het programma, 6,5 km aan 8%. Het zijn de Alpen niet, maar toch, een uurtje stevig klimmen. Gelukkig zit de zon nog steeds achter de wolken waardoor het niet te warm is. Het zicht op de vallei is schitterend de hele weg, tot we een bocht maken en finaal de col over gaan. Daar is een klein skiststation. We houden halt om een windstopper aan te doen en aan de afdaling te beginnen. Die is langer en steiler dan de klim die wij net achter de rug hebben. Ongeveer halverwege is er een uitzicht punt op het Invikfjord. We stoppen voor het obligate Kodak moment en om de remmen even te laten afkoelen. Waar we het ene moment nog redelijk rustig met drie vier andere toeristen kiekjes staan te nemen, staan we plots tussen een bus Japanners en een bus Duisters. 





Tijd om via een haarspeldbocht of zeven de afdaling verder af te werken tot in Utvik. Hier gaat het vlak verder tot Innvik, het dorpje dat haar naam leende aan het fjord. Aan het tankstation rijden we vlot de pitstop binnen. “Kijk Duisters op een Tandum”. Een bus van Kras reizen, “Want de wereld is kras” met gepensioneerde noorderburen staat ons op te wachten. Je zou denken dat doordat de Hollanders zelf niet deelgenomen hebben aan het WK voetbal en na de de vervroegde uitschakeling van de Duitsers, ze eindelijk de Belgische van de Duitse vlag kunnen onderscheiden. Na onze tocht door Nederland waar we bijna systematisch in het Duits werden aangesproken, vrees ik dat er een doordachte PR campagne nodig zal zijn van “de Koningin en ik” om de kleur volgorde en de oriëntatie van de respectievelijke vlaggen aan onze noorderburen duidelijk te maken. We maken een toch wat geïrriteerde opmerking dat we Belgen zijn en bijna dezelfde taal spreken. In no time staat de hele bus rond ons. Kras vinden wij dat, maar deze reizigers hebben geld betaald om de wereld te zien en wij zijn nu even de wereld. Na wat intitiële chit-chat banen wij ons een weg naar de diepvries van het tankstation. De zon is er ondertussen doorgekomen en we zijn aan wat verfrissing toe. We hebben ook echt gewoontes gekweekt, het wordt dus de lokale versie van een Twister. Ondertussen wordt buiten onze fiets helemaal ontleed. De mannen hebben het over de techniek, de vrouwen over neef van de nicht van de oom van de zus die ooit ook wel eens verre fietstocht ondernam. De wereld is kras. 


De weg gaat verder langs de oevers van het fjord vaak op een vers aangelegd wegdek. De tunnels kunnen we vermijden via de oude baan die er rond gaat, maar het verkeer is de komende 35kilometer weer drukker. Op een bepaald moment worden we door een vrachtwagen bijna van de baan gereden. Het vlot echter goed en we rijden zelfs verder dan deze ochtend gedacht tot in Stryn. Stryn is net als de eerdere dorpjes rond het Invikfjord redelijk tot zeer toeristisch. Dat valt ook te merken aan de camping. Die is groot en wanneer wij aankomen is het tent veldje al redelijk bezet. Wanneer we terugkomen van het verorberen van een pizza staat het klein stukje groen helemaal vol. De laatsten die aankwamen is een bende testosteron. Ze zijn luid maar daar schijnt niemand op te reageren. Ik ben moe en val als een blok in slaap. Wanneer ze blijkbaar om vier ‘s ochtends nog steeds macho verhalen aan het vertellen zijn besluit Bien ze vriendelijk te vragen of het wat stiller kan. De repliek daarop is dat dat eventueel wel zou kunnen. Hij draait zich om en gaat verder met een of ander macho verhaal. Eikels zijn er overal. 

‘s Ochtends gaan we de twee sportwinkels die Stryn rijk is nog eens af op zoek naar een goede buitenband. Vruchteloos. Bij de achterband is de antileklaag op bepaalde plaatsen duidelijk zichtbaar. De voorband heeft nog meer profiel. Ik besluit dan maar voor en achterband te wisselen. De operatie op zich gaat vlot, maar helemaal zeker voelen we ons toch niet. 



Voor we aanzetten checken we eerst nog wat alternatieve opties.  We zouden naar Ålesund of Trondheim moeten geraken. Het is zaterdag, maar de bus blijkt zondagsdienst te hebben. Die rijdt dus niet. De beide autoverhuur consessies blijken gesloten. Er is geen ontkomen aan, het wordt fietsen. Het is ondertussen bijna middag. Het eerste stadje, Nordfjoreid, ligt op een dikke 45km. Een laatste alternatief zou zijn daar de bus naar Ålesund te nemen. Maar we hebben ondertussen zoveel tijd verloren dat de kans klein is dat we dat halen. En we beginnen met een klim langs een drukke baan. We klimmen driekwartier. Op een kwartiertje staan we aan de overkant terug beneden. Hier splitst de E39 af en gaat noordwaarts. Wij gaan naar het westen met een stuk minder verkeer en een prachtig zicht op het Hornindalmeer. De baan is nu zo goed als plat tot in Nordfjoreid. Het begint me te dagen dat indien we wat doorsteken er een waterkans bestaat dat we de bus Nordfjoreid - Ålesund eventueel toch nog kunnen halen. Ik begin wat tempo te maken. Bien heeft niet veel nodig om te begrijpen waar de klepel hangt. “Proberen we die bus toch te halen?”, hoor ik twijfelend achter mij. “De kans is klein, maar ik wil het toch graag eens proberen.” Ondanks de mindere benen geeft Bien van katoen. Op de baan gaat het goed vooruit, maar er zijn redelijk wat tunnels. Daar moeten we rond langs grintpadjes met poortjes die je moeten open doen. 


We blijven de tijd goed in de gaten houden en we blijven op schema, winnen zelfs wat tijd. Vier minuten voor tijd komen we aan bij het busstation. We hebben dit nog niet gedaan dus vragen we twijfelend aan de buschauffeur of de fiets mee kan op de bus. Als er plaats is in het bagage ruim is dat geen probleem. Gelukkig heeft onze tandem een compact frame. Als we de zadels er van halen is hij maar een halve meter hoog. In de lengte past hij mooi over de breedte van het busruim. Met een minuutje vertraging, door ons toedoen, vertrekken we richting Ålesund. We zijn in de wolken. 





Het is niet hetzelfde als met de fiets, maar we rijden ook met de bus nog door prachtig landschap. Dat wisselen we af met de kleine finale van het wk voetbal. We komen net voor het einde van de match aan in Ålesund. Het is te laat om nog naar een fietswinkel op zoek te gaan. Met de radio op rijden we naar de camping. Aan de receptie zit een gezin Belgen naar de laatste minuten van de match te kijken. We zijn allen blij met de overwinning, maar het blijft een beetje zuur denkende what could have been. We dineren in de stad, of eigenlijk stadje. Gezellig, maar echt niet groot. Morgen is het zondag dus ook dan komen we hier niet verder in onze zoektocht naar fietsbanden. Dan maar verder reizen. Het internet leert ons dat we zondag namiddag een bus hebben richting Trondheim. Tijd zat om Ålesund te bezoeken en de bus op te springen. We nemen de tijd die ochtend en doen zoals gepland. Na het ontbijt begeven we ons richting busstation, opgetrokken ik Scandinavisch socialistische architectuur. De klok van het chocolademerk Freia die er bovenop prijkt is het bewijs dat de tijd is blijven stil staan. Hier blijft het eeuwig vijf na half twaalf. 


Er zijn net twee cruises gelost aan de steigers naast het station. Dat zorgt voor extra drukte. Wij laden de bagage van de fiets in de lockers. Onze fiets nemen we aan de hand mee de stad in en zetten we wat verder weg van de drukte aan een paal op slot. Ålesund brandde begin vorige eeuw helemaal af  en werd met de hulp van de laatste Duitse keizer opnieuw opgebouwd in Jugendstil. Dat en het feit dat het de grootste haven van Noorwegen heeft, zijn haar claims to fame. We flaneren nog eens langs de haven en slenteren verder langs de sierlijke huizen. 


We werken op het gemak een slaatje naar binnen en begeven ons terug naar het station. De chauffeur kijkt een beetje raar wanneer hij de bus aan het perron voorrijdt. Maar ondertussen zijn we al ervaringsdeskundigen en in geen tijd zitten de fiets en de bagage in het ruim. De rit naar Trondheim is lang, een dikke zes en een half uur, maar hij verveelt geen seconde. We hadden hier graag gefietst, maar je kan niet alles willen. Het is uiteindelijk half elf wanneer we in Trondheim aankomen. We hebben een hotel geboekt niet ver van  het station met zicht op het fjord. We zijn net op tijd om de zon achter de heuvels van het fjord te zien verdwijnen. 


Op de kamer zap ik voorbij een boek Noors of Deens gebroebel tot ik Tom Cruise coctails, zie maken. De Noren hebben blijkbaar iets met Amerikaanse films uit de eighties en nineties. We installeren ons en kwijnen weg in jeugdsentiment tot onze ogen dichtvallen.  

We hebben het hotel voor een goede prijs kunnen boeken. Waarschijnlijk omdat het een congres hotel is dat ietwat uit het centrum ligt. Maar bij een groot hotel hoort een groot ontbijt. En na alweer een week fruit met havermout, smaken de eieren met spek, de zalm, fruitsalade en croissants des te beter. Ik heb al een paar fietswinkels op de kaart aangeduid. Na het uitgebreid ontbijt gaan we vastberaden op pad. Het viel ons gisteren bij aankomst reeds op en wordt snel bevestigd. Hier is duidelijk meer fietsinfrastructuur dan eenderwaar in Noorwegen waar we al geweest zijn. Een logisch gevolg lijkt dat hier ook meer kwaliteitsvolle fiets winkels zijn. Met een focus op elektrische fietswinkels. Mijn gemaakte selectie was gefocust op winkels die Schwalbe verdelen. We beginnen bij Trondheim Elsykkel. De fietsen in de etalage hebben alvast het juiste merk rubber opliggen. Nu nog de juiste maat. Wannner we binnenstappen zit een wat sjofele kerel achter een bureau. Ik val met de deur in huis. We zijn op zoek naar Marathon of Marathon Plus banden, 20 inch vraag ik in het Engels. Dat wordt moeilijk. Twee zinnen later vraagt hij of we Belgen zijn. We bekennen en ook hij komt uit de kast. What are the chances. Bruno uit het Antwerpse, zo blijkt later woont al een jaar of twee in Noorwegen. We praten een beetje, maar ik wil de prioriteit niet uit het oog verlliezen: BANDEN.  Bruno zelf heeft er dus geen, maar hij vult mijn lijst aan van winkels die er misschien wel hebben. Nu komt het zeker goed. Hij vraagt nog of we een blog hebben. Ik mail de link door en we springen weer op de fiets naar de volgende winkel. Ook niets. We leggen daar uit dat we ook reeds contact gezocht hebben met de Noorse importeur van Schwalbe. Net zoals bij Bruno verschijnt een zuur lachje op de man zijn gezicht. Prutsers. Verwacht er niet veel van.  Hij stuurt ons door naar een grotere keten aan de overkant van de straat. Die hadden we niet op de lijst staan. Daar hebben ze een band die past maar niet van de kwaliteit die we zoeken. We vragen of ze de band voor ons opzij kunnen leggen. Je weet maar nooit.


Wanneer we aan de volgende winkel aankomen stijgt onze hoop. We zien Bromptons en bakfietsen in de etalage staan. Allemaal met kleinere wielen. Ik geef een goede snok aan de deur, maar die beweegt niet. We kijken op de klok. Het is middag. Zouden ze iets gaan eten zijn? Google bevestigd dat de winkel open zou moeten zijn en er brand licht. We gaan op zoek naar een bordje met openingsuren. Dat blijkt verborgen te zitten achter een poster aan het raam. Met wat moeite kan ik ze toch lezen. Geen middagpauze enkel gesloten op zondag. Ik geef nog een snok aan de deur. Niets. Ik bekijk de poster nog eens goed die voor de openings uren hangt. Ik neem er Google translate bij en dan komt de aap uit de lauw. In juli is de winkel enkel open op zaterdag van 11 tot 15u. Bizar als je bedenkt dat qua fietsen de zomer hier toch het hoogseizoen zou moeten zijn. De moed zakt ons in de schoenen. Onze opties beginnen drastisch te slinken. We hebben nog twee winkels te gaan waarvan één keten die we eerder op een andere plaats al zonder succes bezochte. Eerst dus naar Sport Support  wat afgelegen in een industriezone. Ze blijken enkel fietsonderdelen te hebben. We doen weer ons verhaal. Schwalbe ok, maar 20 inch? Hij gaat kijken in het magazijn. “Het is zeer eenvoudig” zegt hij wannner hij terug komt. “Ik heb helemaal geen 20 inch banden.” Hij zit neer en denkt na. “Maar laat me toch even een vriend bellen.” Ik probeer het gesprek in het Noors wat te volgen. Ja? Neen toch niet. Of toch wel? Hij lijkt wel zijn leven te vertellen. Wanneer hij ophangt laat hij een vrij lange pauze. “He had the tires and will bring them in 15 minutes.” De max! Het kwartiertje blijkt er eentje naar Zuid-Europees normen te zijn, maar dat deert niet. Bien hoort het lawaai van een hondje uit de werkplaats komen. Een kleine pup. Die zorgt voor tijdsverdrijf terwijl we wachten. Na een goed half uur komt onze redder in nood de winkel binnenwandelen. We helpen wat met de bandenwissel en alweer een halfuur later rijden we met twee spliksplinter nieuwe banden richting hotel. 
Volgende opdracht: wassen. Ik had van de tijd bij de fietsenmaker geprofiteerd om een wasserette te zoeken. In tegenstelling tot in Bergen blijken ze er hier wel eentje te hebben. Naast de wasserette is een parkje. Gelukkig want in het waskot is het om dood te vallen. Hoe meer we naar het noorden gaan, hoe warmer het lijkt te worden. De eerste nacht in Nederland hadden we allebei nog termisch ondergoed nodig om te slapen. Hier is het nu 30 graden. We genieten dus van het briesje in het park terwijl onze kleren een wasbeurt krijgen. Na de was gaan we naar het station om te informeren hoe we naar Bodø kunnen sporen. De stukjes met de bus waren onvoorzien. Dit stuk met de trein hadden we gepland. Na Bodø hebben we nog een 1000-tal km af te leggen dat zou haalbaar moeten zijn in de tijd die ons nog rest. De dame bij de info balie van het station heeft geen goed nieuws. Er is geen plaats meer voor de fiets op de trein. Dat zal dus niet lukken. Bizar. Ik besluit toch nog zelf eens online te kijken en slaag er in een ticket te boeken voor de nachttrein de volgende avond naar Bodø. We nemen het risico. We fietsen nog wat rond in de stad. Een kleine verkenning want morgen hebben we gelukkig nog een dag. ‘s Avonds hebben we afgesproken met Bruno op een pint te gaan drinken. Wij vertellen wat over onze fietservaringen, hij over het leven in Noorwegen. Beiden kennen hun uitdagingen. Het was en fijne kennismaking. 



De volgende dag hangen we de toerist uit. We bezoeken uitgebreid de Nidaros kathedraal en bijgebouwen, spijkeren onze Noorse geschiedenis wat bij. Dit is de meest noordelijke kathedraal en meest noordelijk vertrekpunt voor de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela. Het is zonnig en warm. Je ziet dat ook de Noren genieten van dit uitzonderlijk weer. We vragen ons af of het aan het weer ligt dat Trondheim zo een geweldige indruk op ons na laat. Mocht het niet voor de prijzen en de lange winters zijn, we zouden hier wel kunnen wonen ;-). 





We hebben het vervolg van de route nog eens goed bestudeert. Tot nu toe konden we meestal rond de tunnels heen rijden. Verder noordwaarts zal dat niet altijd het geval zijn. We gaan dus nog op zoek naar fluohesjes. Dat blijkt ingewikkelder dan gedacht omdat we in de sportwinkels waar we terechtkomen enkel fluo gerief aan €50 en meer vinden. Tot Bien op het lumineuze idee komt de locale Auto 5 op te zoeken. Dat blijkt meer een Suprabazar te zijn maar voor €6 vinden we onze hesjes. We keren teug richting ons hotel en doden de laatste twee uur op de rooftopbar om uiteindelijk richting station te gaan en op de nachttrein naar Bodø te stappen. Het fietsruim blijkt inderdaad goed vol, maar mits wat wringen gaat de tandem erop. Tegen het advies van de loket bediende in hebben we ook slechts één fietsticket gekocht, tandems zouden er twee nodig hebben, en ook dat blijkt geen probleem te zijn. Een beetje eigenzinnig zijn werpt toch zijn vruchten af. We installeren ons in onze couchette sporen op het ritme van ka-doeng, ka-doeng tot onze bestemming. 






“Liebe Gäste. Est is fünf Uhr. In eine stunde kommen wir an in Stavanger.„ Het is wat vervelend dat we hierdoor gewekt worden, maar super tegelijkertijd, want wij mogen nog wat door slapen. Wij gaan namelijk door tot in Bergen. We draaien ons dus nog eens om en vangen nog een uiltje. Tegen een uur of acht gaan we toch ontbijten. We zitten naast een koppel Belgen. Zure vijftigers die commentaar geven op alles. Zoals het Belgen betaamt, fluisteren we de rest van onze conversatie om vooral niet herkend te worden. Daarna gaan we het dek op. Wanneer we de deur opendoen van het achterdek, dat tevens dienst doet als helipad, zijn we niet alleen. Iedereen die niet te veel van de disco en tax vrije alcohol heeft geprofiteerd ligt of staat nu onder een staal blauwe hemel met stralende zon en een zeebries die voor net iets te veel verkoeling zorgt. Onze Belgen zijn ook weer van de partij , in volle outdoor outfit met stapschoenen, regenjas met kap op en fototoestel met veel te grote telelens in aanslag. Allebei, want je weet nooit dat hij iets ziet dat zij niet gezien heeft, of omgekeerd. Om de bij minuten vergelijken ze de foto buit. De geneugten van de digitale fotografie. 





De eerste kennismaking met Noorwegen is geweldig. We banen ons een weg door de fjorden tot in de haven van Bergen. Af en toe blaast de ferry de hoorn om onze komst aan te kondigen. Met een geplande aankomst kort na de middag, bedenken we dat het misschien wat kort is om morgen terug op de fiets te gaan zitten en beslissen we nog snel twee nachten hotel te boeken. Eens aangekomen rollen we samen met het groter geschut uit de buik van de ferry. Een kwartiertje later zijn we bij ons hotel in Scandinavische stijl knal in het centrum van Bergen. Enig praktisch probleem: we hebben geen propere kleren meer. Na een vruchteloze zoektocht op Google ga ik naar de receptie om te vragen of er ergens een wasserette is. “Die hadden we vroeger, maar niemand gebruikte die, dus zijn ze allemaal gesloten”, informeert de receptioniste me met een brede glimlach. “Je kan ze bij ons laten wassen, maar we hebben ook mensen die het gewoon op de kamer wassen met de hand”. Ik neem een waszak en prijslijst mee en ga terug naar de kamer voor overleg met Bien. Na een snelle berekening komen we op de billijke som van €214 indien we onze was door het hotel laten doen. Dan maar in de wasbak. Terwijl Bien wast hang ik de wasdraad op in de kamer. Tja, rolpatronen worden moeilijk doorbroken. Het is een grappig zicht de was te zien hangen in onze Scandinavische design kamer.  Ondertussen is het buiten overtrokken en is het zelfs lichtjes beginnnen regenen. We gaan toch naar buiten. Het is zondag en dat valt te merken. Behalve de meest toeristische zaken is er heel veel gesloten. Ook restaurants. We dwalen door Bryggen en de andere oude stadsdelen. Eten een rendier hotdog. Ondanks de regen toch allemaal gezellig. Het duurt niet al te lang voor de vermoeidheid toeslaat en we hotel-waarts keren. We profiteren nog van de luxe, kijken nog wat tv alvorens als een blok in slaap te vallen. 



De volgende ochtend is het nog steeds overtrokken, maar het regent niet meer en de Armand Pien app beloofd beterschap. De app blijkt een geweldige evolutie te hebben meegemaakt sinds de man zelf, want ook deze keer worden we niet belogen. Terwijl het ‘s ochtends nog bewolkt is plegen we een bezoekje aan het aquarium van Bergen. Sinds ik vorig jaar met Marie in Valencia het aquarium bezocht ben ik fan. Deze in Bergen is een stuk kleiner, maar toch nog steeds een bezoekje waard. We banen ons een weg naar het cultureel centrum in een oude sardienen fabriek voor de lunch en slenteren, ondertussen terug onder een mooi zonnetje verder de stad door. Bergen is een aangename stad om in te toeven. Veel Japanse en vooral Amerikaanse toeristen viel ons wel op. Het is altijd een beetje bevreemdend tussen veel mensen te zijn als je al een week of twee gewoon met z’n tweëen op pad bent. We kijken dan ook terug uit naar ons vertrek morgen. Niet zonder ons zelf nog eens goed te trakteren. Het diner in Bare Vesteland voldoet volledig aan de verwachtingen. De prijs ook ;-). 


Vanaf hier volgen we de fietsgids “Noorwegen langs de kust naar de Noordkaap”. De beschrijving om uit de stad te raken baart me wat zorgen. Ik vind een alternatief in een ferry die ons Knarvik brengt. Ver genoeg buiten de stad om van daar uit rustig te beginnen fietsen. Het blijkt echter een “spits-route” te zijn die enkel ‘s ochtends en ‘s avonds vaart. Voor de middag vaart de laatste boot om 8.20. We staan dus vroeg op om mooi op tijd aan Strandkaien paraat te staan. Als een goede toerist loop ik zenuwachtig heen en weer. Check nog eens de tijdstabel, vraag aan een local of we op de boot tickets kunnen kopen en zie dat de andere ferry’s stip op tijd af en aan varen. Wanneer het dus 8.20 is en die van ons is nog steeds niet in zicht, ga ik nog eens naar het schema kijken. Deze keer lees ik voorbij te tabel en neem ik er ook de voetnoten bij. Mijn bescheiden kennis van het Noors leert me dat deze route in de vakantie maanden niet bevaren wordt. Het wordt dus toch fietsen. Uiteindelijk valt de uittocht uit de stad heel goed mee. De gids had een alternatieve route aangeven dan de aangegeven fiets route “1”, die langs de grote baan de stad uit gaat, te vermijden. Daar zitten wel wat klimmetjes tussen, maar die zijn slechts een training voor wat nog volgen gaat. Een kleine twee uur en twee indrukwekkende bruggen later zij we uiteindelijk via de weg ook in Knarvik. Gelijdelijk aan onttrekken we ons aan de invloed van “de grote stad”. Het verkeer verminderd, de wegen worden kleiner, de fietspaden verdwijnen. We rijden langs de fjorden, door de weides van dorp naar dorp. Het gaat, soms stevig, op en neer, maar hier zitten we in een andere wereld. België, Nederland, Duitsland, Denemarken, ieder land had wel zijn eigenheid, maar het lijkt toch ook allemaal wel een beetje op elkaar: het is plat. Nu zou je met enig cynisme kunnen zeggen dat het hier allemaal fjorden zijn, maar het is iedere keer zo anders. En dat is net wat fietsen leuk maakt: de afwisseling. Ook de ferry’s zorgen voor afwisseling. Daar hadden we vooral in Nederland ook al kunnen van genieten, en dat komt hier terug. Waar we in Nederland een sloot overstaken gaan we hier een fjord over. Het is,...anders.


Na een tijdje fietsroute 1 verlaten te hebben in het voordeel van de route van de gids volgen we uiteindelijk terug de plakkaatjes “Mongstad” tot we aan de ferry Leirvåg-Slovåg aankomen. We staan als eerste, alleen in de rij. Ik stel me bij een ferry meestal een connectie van ergens naar ergens voor. Hier lijkt het wel van nergens naar nergens. De baan stopt in the middle of nowhere, daar ga je dan een boot op en die brengt je naar the other middle of nowhere. Zo zijn Leirvåg of Slovåg niet echt dorpjes of zo hoogstens een huis of twee op een paar kilometer van de kaai. Een kilometer of twee voorbij de kaai van Slovåg staat plots een winkelcentrum. We doen inkopen en rijden nog een kilometer of tien door naar de dichtstbijzijnde camping. Vanavond spelen de Duivels nog eens en dat willen we zeker weer niet missen. We maken een braadkip met sla soldaat en bijten onze nagels af als dessert. We halen de finale niet en kruipen teleurgesteld in bed. We zitten ondertussen al zo noordelijk dat hoewel de zon wel onder gaat, het niet echt helemaal donker wordt.



De wekker staat om 6.30. Niet dat we anders veel verder zouden gereden zijn, maar de rit planning van gisteren was niet optimaal. De gids geeft aan dat we wel slaapplaats vinden in de eerste veertig kilometer, maar dan niets tot aan kilometer honderdvijventwintig in Førde. We beginnen er dus vroeg aan, zeker omdat de eerste ferry die we op moeten, maar drie keer per dag uitvaart, dus dat we die zeker niet mogen missen. Het water in het fjord vormt een spiegel voor de schapewolkjes en de omgeving.


We rijden van prentkaart naar prentkaart, mooi op schema om de ferry te halen. Het klimmen was tot nu toe meestal redelijk kort. Een kilometer of twee maximum. Nu komen we aan een klim die duidelijk wat langer is, een kilometer of zes. De zon brand ondertussen al stevig en we puffen ons tergend traag naar boven. Ik begin een beetje schrik te krijgen voor de timing, maar dan de col over gaat het aan vijftig per uur naar beneden en zijn we ruim op tijd voor de ferry in Rutledal. Eens overgestoken is het maar een dikke zes kilometer meer naar de het dichtbijzijnde stadje, Leirvik i Sogn. In de vorige dorpjes vroegen we ons af waar de mensen de kost mee verdienen, maar hier is een kleine scheepswerf en wat andere bedrijvigheid. Elk stadje die naam waardig heeft hier een klein “shopping center”, dat heet dan bijvoorbeeld in dit geval Leirvik Senter. Waarschijnlijk om het onderscheid te maken met dorpjes die een doe-het-al tankstation hebben. Het shopping center heeft minstens een supermarktje en een bloemenwinkel. Dan afhankelijk van het stadje eventueel nog een klerenwinkel en wat andere shops. We kopen pistolets, gerookt vlees en kaas voor de lunch en installeren ons aan een tafel aan het haventje rechtover de supermarkt. Na een tijdje komt een late twintiger met twee vroege tieners op ons afgelopen. “Cool bike. Where are you from? Where are you going?” De klassieke vragen. Wanneer ik vertel dat we naar de Noordkaap gaan is hij onder de indruk. Weinig mensen beseffen, zo verklaart hij zijn verbazing, dat het even ver is van hier naar de Noordkaap als van hier naar Milaan. Gelukkig had ik daar wel min of meer een idee van, want anders zou de moed me onmiddelijk in de schoenen zijn gezakt. Ik geef hem ook ridderlijk toe dat we ook niet van plan zijn alles met de fiets te doen en dus nog een stuk gemotoriseerd te overbruggen. Hij vraagt of we eventueel nog hulp kunnen gebruiken. Tenzij hij kan meesteken, niet dus. Wanneer we terug aanzette, neemt hij nog een foto en wenst ons het beste. Het is ondertussen al laat en de weg is nog lang naar Førde. Het landschap blijft wondermooi. In Flekke nemen we pauze aan het tankstation. Ik neem een Braincooler, zo een colaijsdrankje, Bien een gewoon ijsje. De braincooler, blijkt een brainfreezer te zijn en ik doe er veel langer over dan gedacht om hem naar binnen te werken. We genieten er wel van van daar gewoon te zitten, maar de nood aan een slappplaats voor vanavond dwingt ons terug aan te zetten. Het klimt verder in de blakende zon. Eens de heuvel over dalen we af naar Dale. Wanneer we het dorp binnenrijden staat een bord met alle voorzieningen. Daar staat ook een bedje op. Dat was niet voorzien. We zijn allebei echt moe en het idee van een bed spreekt ons wel aan. We dwalen wat rond op zoek naar het hotel. Ik speek uiteindelijk een lokale dame aan die aangeeft dat het “motel” in het Dale Senter en dat we het aangegeven nummer moeten bellen. Zoals te verwachten was is het hotel volboekt. We zijn weer een boel tijd verloren, deze keer zonder quality time in de plaats. We scharten onze courage samen en zetten weer aan. De weg gaat via een tunnel de stad uit. Voor de auto’s is dat een nieuwe tunnel, fietsers kunnen via de oude tunnel naar buiten. Dat is toch wat comfortablerer dan samen met de racende auto’s. De fietstunnel blijkt een serie tunnels te zijn. Wanneer we de eerste buiten komen worden we getrakteerd op een prachtig zicht op de brug die het fjord over gaat.


Wij nemen de weg verder landinwaarts langs het fjord tot in Bygstad. Bygstad is helemaal niet zo big, laat staan een echte stad. Een dorp waar de plaatstelijke winkel op sluiten staat. Het is inmiddels 20u gepasseerd. Ik mag nog snel een paar inkopen doen. Naast de gebruikelijke zaken zoals fruit en melk voor het onbijt, koop ik twee blikken stoofvlees op lokale wijze. Ik heb het gevoel dat we Førde niet halen en mocht dat wel het geval zijn daar zeker niets meer open zal zijn. Terwijl wij de inkopen over de fiets verdelen komt de kassierster, een jong meisje met haar papa de winkel buiten gestapt. Wanneer we aanzetten zien we ze samen met de boot huiswaarts varen. Same, same, but different. Het is weer eens klimmen om Bygstad uit te geraken. Nog 23 kilometer naar Førde met wat geluk komen we tegen een uur of tien aan. Een vijftal kilometer verder staat de lokale boer met de lokale garagist te praten. De boer heeft net zijn veld gemaaid. Ik twijfel even, maar stop en vraag of hij het erg zou vinden mochten we onze ten opstellen op zijn veld. Ook hij twijfelt even, maar stemt dan toch in. Het is een klein veld, naast de weg, met een heuveltje met een boom op. We zetten de tent op bovenaan de heuvel. Wanneer we geïnstalleerd zijn blijkt dat ik toch iets te snel initiatief genomen heb. Bien ziet een nachtje wild kamperen niet echt zitten. Het is een lastige dag geweest, we hebben veel gezweet en gaan zonder douche in bed. Er zijn fijnere dingen, maar à la guerre, comme à la guerre. Na het stoofvlees naar binnengewerkt te hebben, kruipen we ongewassen onder de wol. Al bij al slapen we toch goed in ons nestje. Het is pas achteraf dat ik zal beseffen dat we die dag meer dan 2200 hoogtemeters overbrugden. 



‘s Ochtends heeft de staalblauwe hemel van gisteren plaats gemaakt voor laaghangende wolken. We breken de tent af, verorberen ons ontbijt en zetten de klim verder die we gisteren hadden opgegeven. We nemen ons voor niet te ver te rijden vandaag en ons zo snel mogelijk te wassen. We zien nog een tiental mooiere plaatsjes waar we onze tent hadden kunnen op zetten, maar ja, dan hadden we moeten verder fietsen. 


Uiteindelijk komen we aan de kleine broer van de E40, de E39. Jawel, een autosnelweg. Nu ja, dat is hier een tweevaksbaan, maar daar zit zich wel wat snelrijden (vracht)verkeer op. Langs de brede baan lijken de hellingen minder steil, maar het blijft lastig. Het oude zweet heeft al lang plaats gemaakt voor nieuw. We worden gedubbeld door een fietsster die ons aanmoedigd: “Well done!”. Dat zullen we dan wel zien als we er zijn, bedenk ik me. Tot we de col bereiken en olijk naar beneden zoeven. De laatste kilometers richting Førde. Het gaat altijd snel in de afdaling. We zijn zwaar geladen en de zwaartekracht doet zijn werk. Sinds de klapband die ik samen met mijn broer had in de Alpen, ben ik toch niet meer zo onbezonnen. Ondertussen is de fiets uitgerust met schijfremmen die door “downhillers”gebruikt worden dus dit zou wel moeten lukken. Ze doen het goed en we komen wat onderkoeld in Førde aan. We waren in de afdaling de fietsster, die een plasje moest maken, terug gepasseerd. Bij het binnnenkomen van de stad komen we weer samen. Ze is Schots, van Aberdeen. Ze is super licht gepakt en is een van de weinige, zoniet de eerste lange afstandfietser die we tegenkomen sinds Bergen. We maken ons weer de bedenking dat het mentaal geweldig lastig moet zij alleen te rijden. We nemen afscheid, wij gaan naar het centrum, zij gaat een andere richting uit.

Dat centrum blijkt één grote Shopping Mall te zijn. We zijn hier voor een reden. Onze achterband baart me sinds het vertrek in Bergen wat zorgen. Er zit nog weinig profiel op. We dachten eerst in Bergen nog naar een fietsmaker te gaan. Maar we vonden die niet direct en de fietswinkels lagen nogal ver buiten de stad. Nu blijkt dat fietswinkels niet echt deel uitmaken van de Noorse cultuur. We vinden alleen een grote sportwinkel, maar daar hebben ze enkel BMX banden. We rijden verder in de hoop in Ålesund of in het slechtste geval in Trondheim iets te vinden. De zon is weer van de partij en het warmt weer snel op. Bij een afdalinkje verliezen we even de ketting. Het grootste technisch incident na meer dan twee en een halve week fietsen. Laten we hopen dat het zo blijft. We volgen de Jølstra stroomopwaarts tot we in Vassenden komen. Vassenden ligt aan een meer dat door de Jølstra wordt gevormd. Het is wel bizar, zeker wanneer je meer landinwaarts gaat en de fjorden smaller worden zie je niet meteen het verschil tussen fjord en meer, maar hier is het water dus zoet. De camping ligt vlak aan het water. We hebben slechts 40km gefietst, maar stoppen ermee voor vandaag. We profiteren ervan om te wassen, staan extra lang onder de douche en gaan aperitieven met de voeten in het verfrissende, kabbelende water. Het leven is mooi.