Een grens is er niet echt, het is dus een beetje een anticlimax wanneer we volgens de kaart in Duitsland zijn maar daar geen noemenswaardige aanduiding voor hebben gezien. Dan maar een foto bij het eerste Duitstalige bord aan de spoorweg. Een beetje verder zijn we in Bunde, het eerste dorp in Duitsland. Tijd voor een Schnitzel mit Jaegersause en een frietje. Die pleegt enige tijd later een Blitzkrieg op mijn darmen waardoor ik gehurkt in de gracht terecht kom. Gelukkig zonder erg. Toch wat beter opletten met wat we eten onder de baan.
Het zal misschien niet helemaal verbazen, maar het is een stuk minder pittoresk in Duitsland dan in Nederland. We maken ons de bedenking dat het eigenlijk wat als Vlaanderen aandoet. Je waant je tussen de varkensboerderijen van Wingene. Er blijken ook twee soorten fietspaden. In tegenstelling tot wat we dachten zijn ook hier knooppuntroutes, maar daar hebben we niet echt een plan van en dan zijn er wat meer lange afstandroutes tussen dorpen aangeduid. Die laatste durven al eens via fietspaden langs grotere wegen lopen. We trachten toch een combinatie te maken met Google Maps als backup. We laten Leer links liggen. De campings zijn hier beduidend minder dik gezaaid en we hebben nog een fikse afstand af te leggen. Wat verder komen we onze eerste echte Biergarten tegen en dan is de verleiding toch te groot. “Ein Eisbecher mit Erdberen” kan er wel in. We werken die smaakvol naar binnen met zicht op het kanaal en het pontje.
We vervolgen de weg naar Detern waar we in de lokale supermarkt eten inslaan voor de avond. Het is ondertussen al een uur of zes en we hebben nog een kleine dertig kilometer te gaan. Aan ons tempo betekend dat een uur of twee. We moeten van de landelijke baantjes afwijken en gaan dus de hele weg rechtdoor. Eerst langs een fijn aangelegd fietspad, maar op het einde wanneer de vermoeidheid echt toeslaat maakt dat plaats voor een kasseibaan die niet meer onderhouden lijkt te zijn sinds de tweede wereld oorlog. We hotsen en botsen ons een weg naar de camping. De aanpalende kroeg blijkt ingepalmd voor een trouwfeest. Gelukkig gedragen de gasten zich. De camping zelf is hyper georganiseerd. De receptie is, wanneer we om 20u30 aankomen gesloten, maar via de een aanmeldtelefoon krijgen we de eigenaar aan de lijn. Die zegt dat we onze tent op een veldje naast de ingang mogen stellen. Met een code krijgen we toegang tot lade met een een badge en douche muntjes. Met de badge kunnen we overal binnen, inclusief in de ingerichte keuken, met winkeltje en een koelkast met frisse Paulaner.
Het is na tienen wanneer we afscheid nemen van Herr Bösel, de eigenaar van de camping. En of we alles gevonden hebben en het naar onze zin hebben gehad. Eigenlijk zijn we niet veeleisend. Zolang het maar een beetje proper is en er lekker warm water uit de douche komt zijn we tevreden.
De wegen ten zuiden van Zetel zijn veelal kasseibaantjes. Niet echt mijn dada zou mijn moeder zeggen, en hoewel Tom Boonen zegt dat je met de juiste snelheid daar over vliegt alsof het macadam is, heb we moeite om die snelheid te vinden. Via Varel gaat het naar de onderkant van de Jadeboezem richting Nordenham. Onderweg, Seefeld, komen we plots aan een lokaal marktje. Ideaal want het is zondag middag en veel open winkels hebben we nog niet gezien. We skippen de frituurkraampjes, oh neen, foodtrucks heet dat tegenwoordig, en kopen Swartzbrott met Leberwürst en wat lokale kaas. Met de halve komkommer die ik nog in de tas zitten heb vormt dat een autenthiek Duits middagmaal.
In Nordenham gaan we dus nog maar eens de ferry op en steken we de Wezer over naar Bremerhaven. Zoals gezegd zijn hier beduidend minder camping dus moeten we goed nadenken tot waar we rijden. Gezien het zondag is besluiten we het zekere voor het onzekere te nemen en houden we halt aan de eerste camping die we tegen komen in Bad Bederkesa. Het is zes uur, en we komen niet aan onsgemiddeld aantal kilomters, maar het mag wel eens wat minder zijn ook. De camping in Bad Bederkesa heeft vroeger wel hoogdagen gekend, maar is duidelijk over de top heen. Behalve aan de kust waar je veel meer “echte” toeristen hebt valt het op de campings landinwaarts op hoeveel vaste gasten je hebt die vaak van helemaal van niet zo ver komen.
Wij planten onze tent rechttegenover een caravan met een gezin met twee tieners. Hun hond verwelkomt ons hartelijk. De vrouw excuseert zich voor de hond en feliciteert onze met onze inspanning. Hoe verder we van België verwijderd raken hoe meer bekijks we hebben en hoe meer mensen ons vragen van waar we komen en naar waar we gaan. We genieten van de extra tijd die we hebben en staan lekker lang onder niet door jetons beperkte de warme douche. De keuze voor deze camping was mede als de afstand bepaald door het aanpalend restaurant we we ons de vis en witte wijn lekker laten bekomen.
‘s Ochtends terwijl we al aan het afbreken zijn komt onze buurvrouw op ons af. Of we geen koffie willen? Ik zeggen neen en krijg prompt een Latte Machiato voorgeschoteld. De voordelen van iets luxueuzer te reizen neem ik aan. We raken aan de praat en maken gebruik van hun rafel en stoelen om te ontbijten. De bananen die we gisteren niet konden kopen omdat het zondag was steken ze ons gul toe om de anders wat droge havermout met noten vlotter naar binnen te werken. De babbel en wat uitgebreidere ontbijt heeft ons weer wat later doen verrekken, maar ook dat moet kunnen. Het gaat verder langs brede kanalen noordoostwaarts. Wie denk dat enkel de Duitse autobahn Baustellen heeft vergist zich. Ook wij stoten er op een paar en deze ene langs het kanaal sluit de hele weg af. “Umdrehen!” gediedt de jonge snotaap ons. Heb je het plakkaat dan niet gezien? Heel vriendelijk geef ik aan dat we onze weg niet zo goed kennen dat dat onze route langs deze weg loopt en of het misschien alsjeblieft toch mogelijk zou zijn de korte afstand langs de kraan met “marteaupickeur” in de berm af te leggen. Na een kort overleg met de verantwoordelijke der werken en een waarschuwing de volgende keer wat beter uit ons doppen te kijken, mogen we er toch langs. Dat heeft ons vlot 10km uitgespaard. We rijden verder tot in Wischhafen. Hier gaan de imposante Elbe over.
Toch nog een voordeel van met de fiets te zijn, met een klein beetje een schuld gevoel rijden we gewoon langs de lange rij met wagens, mobilhomes en vrachtwagen die daar duidelijk al langer dan een uur staan aan te schijven. Wanneer wij aan de steiger komen is het vijf minuutjes wachten en kunnen we de boot op. Het is een mooie overtocht die ons weer op de Noordzeefietsroute brengt. Aan de overkant gaat het van Glückstadt via de Elbedijk naar Brünsbuttel. Het is al ver in de namiddag maar we vinden maar niets om te eten. Behalve visfrietkoten is er geen winkel of restaurant te bespeuren. In Brokdorf passeren we dan toch een supermarktje. De zoektocht naar een wat idillischer plaatsje om ons eten te verorberen brengt ons uiteindelijk in de voortuin van een huis langs de baan. Vanuit Brunsbüttel is het nog een kleine dertig kilometer naar onze bestemming. De moraal bij Bien zit niet echt hoog en het gaat weer langs een lange rechte baan tegen de wind in. We willen ook graag op tijd zijn want vanavond spelen de Duivels achtste finaletegen Japan. We willen die walk-over niet missen. We stoempen door tot Meldorf. De laatste inspanning heeft Bien wat gekraakt. Het gaat niet meer. Gezien Meldorf eerder een klein stadje dan een dorp blijkt te zijn, besluit ik op zoek te gaan naar een hotel. Het enige hotel in het centrum is volzet. Jammer het zag er zeer aanlokkelijk uit. De korte pauze heeft Bien echter weer moed gegeven. We gaan naar de supermarkt, de camping is maar een kilometer of vijf meer. De match is al begonnen wanneer we aankomen. Terwijl ik eten klaar maak zet Bien de tent op. Via de iPad kijken en luisteren wat van ver naar de erste helft. Geen walk-over dus. Wanneer we aan tafel gaan begint de tweede helft en verslikken we ons meermaals in ons biefstuk. We zien onze Duivels uitiendelijk toch weer winnen. Bien telefoneert nog met de kindjes en zo komt alles toch weer goed.
We zitten niet al te ver meer van de Deens grens maar twijfelen toch wat ermee te doen. Via de Noordzeefietsroute is het nog een dikke 160km. Te veel dus om in een dag te overbruggen. We besluiten het er toch op te wagen en snijden het erste stuk naar Tönning en Husum recht af in plaats van via de kust te rijden. Onderweg eten we snel een broodje en in Husum is het weer ijsjestijd. Op het terras spreekt een Nederlander ons aan. Die is via Polen, de Baltische staten en Finland naar de Noordkaap gefietst en was nu via Zweden op zijn terugweg naar Utrecht. Een flinke onderneming, zeker zo helemaal alleen. Hij geeft ons wat interessante info mee rond kamperen in het Noorden. Ook Husum is weer een gezellig hevenstadje. Geen citytrip waard, maar zeker de moeite om te stoppen wannneer je er langs rijdt.
Op de weg uit de stad stoppen we nog langs de apotheek. Talkpoeder. We hadden er eerder moeten aan denken. Na de dikke 50km langs de grote baan in de ochtend besluiten we toch weer langs de kust te rijden. De route is iets langer, maar hoogstwaarschijnlijk minder saai. Een gemengde keuze want we rijden inderdaad langs een stukje heel mooi natuurgebied een landtong met zicht op de Noordfriese Waddenzee. Tussen de schaapjes van poortje tot poortje. Onze vriend de wind is echter ook weer van de partij. Na meer dan een week word je er wel wat aan gewoon, maar echt comfortabel is het toch niet. Op den duur is het bijna meer het constante suizen in de oren dat vervelender wordt dan de tegenwerking van de wind. Op de rechte stukken en zeker met de wind zijn we iets minder van zeg. Een stuk door noodzaak, we horen elkaar toch niet, een stuk door de inspanning. Op die momenten zijn het wij, de fiets en de wind,...en onze ketting. Al sinds we duinen van Zandvoort verlaten hebben kraakt en piept het kreng dat het geen naam heeft. Net voor de Duitse grens had ik kettingwax gekocht, maar ik was er nog niet in geslaagd die eraan te smeren. Plots overvalt me de schrik, terecht of onterecht, dat de ketting misschien wel eens zou kunnen breken. We stoppen aan een inhammetje en ik smeer het goedje aan de ketting. Wanneer we onze weg vervolgen blijft enkel nog het suizen van de wind over in onze oren. In een zeldzaam windstil hoekje is het zelfs een beetje bevreemdend. We horen ons zelf niet rijden.
Als een stealthvliegtuig beginnen we vanuit Dagebüll aan het laatste stukje Duitsland van deze trip. We laten het mooi stuk natuurgebied achter ons en zigzaggen ons een baan door de polders. Vanaf de honderdste kilometer wordt het iedere weer lastig. Het zijn niet zozeer de benen, waar we in het begin wel last van hadden, maar vooral het zitvlak. Ik zal de details besparen, maat het ziet er niet meer uit als een babypoepke. De laatste kilomters zijn dan ook af tellen, het is aan mij om te de moed te verliezen. Ik heb er even mijn kl%t$n van vol, maar de euforie is des te groot wanneer we eindelijk de Deense grens bereiken. Die wordt met een oude Tuborg reklame in de verf gezet. De camping ligt net over de grens. De Deense politie politie staat ons aan hun kant van de grens op te wachten. We zwaaien vriendelijk in de hoop onze paspoort te moeten bovenhalen, maar ze laten ons gewoon passeren. Ze zien hier wel meer zotten.
Het is me trouwens wat die grenzen. Ze zijn zo gezegd al een tijdje verdwenen, het café langs Duitse zijde heet trouwens ook “Alter Deutscher Grenzkrug”, maar je steekt de grens over en plots spreekt men geen woord Duits meer. Enkel Deens en Engels. En hoewel we hier in een boerenhol eerste klas zitten staat langs Duitse zijde nog een supermarkt waar je chocolade en alcohol in economy verpakking kan kopen, omdat die zijn veel duurder in Denemarken. En dat blijkt. Het is 20.30 en in het restaurant naast de camping waar ik heimelijk gehoopt had nog een feestelijk diner te kunnen bemachtigen heeft de kok het op een lopen gezet. De serieuze biedt ons echter haar beperkte kookkunst aan in de vorm van rijkelijk belegde boterhammen. Na 120km is alles een feestdiner zeker in combinatie met een glas wijn en een pintje.
Wannner ik de rekening vraag klokken we af op €43. Die Vikingen weten fiks door te rekenen voor boterhammen met mede. Het verklaart ook waarom de helft van de camping op wolken loopt. Die teren waarschijnlijk op de “goedkope” drank uit de supermarkt vijf minuten verder aan de Duitse grens.
Tijdens de rustdag doen we weer de was en schrijven we verhaaltjes. Een ideale dag activiteit om uit te rusten. Het is bewolkt. De eerste dag sinds ons vertrek. Ondanks onze belofte terug te komen, nemen we ‘s avonds de proef op de som en gaan we dineren in der Alter Deutscher Grenzkrug aan de overkant van de grens. We drinken soep eten elk een halve kip met extra sla en drinken evenveel als gisteren en zijn nauwelijks meer geld kwijt. Dat beloofd dus voor de komend dagen en weken. Soit we zijn weer een grens over en na een dag rust in de poep en de benen, met versgewassen kleren klaar voor de laatste rechte lijn naar Noorwegen. We hebben een dikke 960km achter de rug. Naar Hirtshals is het nog een 500-tal km. Dat is hopelijk voor eind deze week, begin volgende week.
Vrijdag spelen de Duivels weer. Maar ze zullen hard hun best mogen doen om jullie te overtreffen!
ReplyDelete